'V I .
AFDEEL.
III.
Hoofdstuk.
de Blikjes der Koppen gebondeld, zeer groot >
met fpitfe punten.
De Hoogleeraar B u r m a n n ü s , deeze
Soort voorftellende met den bynaam van Oevers,
merkt aan, dat zy éen kruipende Wortel
heeft, en eene Halm van twee Voeten, op-
ftaande, fond, gebladerd, geknokkeld, met
afgeboogene gefleufde fty ve Takken : de Bladen
een Span lang, Scheedig, ómgekromd,
Geutachtig , f t y f , gepunt en glanzig. Het
Bloemhoofd beftaande uit Lancetvormige Blikjes
en Kroontjeswys gebondelde Bloemen,
wier Kaf jes tweekleppig zyn , met Stekelige
Borftels van een Handbreed langte.
Onze Ridder merkt aan, dat ditOoftindifche
Zee-Gras zeer groote Koppen heeft, farnen-
gefteld uit Geutachtig ingekrulde , gefpitfte,
flerke, lange, geftrekte Blikjes; binnen welken
ongefteelde , eenbloemige , ongebaarde
Kelken, die veel kleiner zyn.
Hier toe wordt de Strand-Cyperus van R u m *
pHiüs betrokken, die op onbewoonde Stranden
van byna alleOoftindifche Eilanden groeit,
en zo ftekelig i s , dat men ze niet dan van
onderen kan aanvatten. Op fommigen vindt
men het Gewas drie of vier Voeten hoog,
zegt
dculatifi, ittaximis, mucronatis. Sp. Plant. 8. Mant. 34.
Cyperus Littorens. Rumph, Amb. VI. T. 3. f« 3. Stipa
l<jttorea. Burm. FU Ind. p. 29%
zegt die Autheur, met Koppen zo groot, dat V I...
een Man dezelyen naauwlyks kan omvade-. ifjf^
men. Elders vallen z y , met Borftels van om- Hoofd-
trent een Voet langte, doch omftreeks Bata- KwispeU
via kleiner, en in ’t algemeen hadt men ikï*rasli
zyn kortswyl mede, doordien deeze Koppen,
afgeflagen, door den Wind- al rollende langs
het Strand werden voortgedreeven : des de
Chineezen ’er een naam aan gaven , betekenende
Rollende Doorn, en men mogt z e , zyns
oordeels, wel JVindbollen heeten. Op de Zan.
dige-Stranden van Ceylon, merkt hy aan, is
het mede bekend.
Ik heb van daar een Plant Fig. 2. ontvangen
, welke geen andere fcheen te kunnen
zyn, dan dit Kwispelgras. De Bladen , immers,
hoewel korter dan in myne Javaanfche
Exemplaaren van hetzelve, zyn even zo Geu-
tig ingerold, fpits als Priemen , ftyf, krom
en naar den voet geftreeken ruuw; Tropswys
ontfpringende uit de dikke Knoopen van de Halm
”of Steel, die rond is, taamelyk dik, als een
Schryfpen, en zagt op ’t gevoel. Aan den top
maakt hy een Kop of Bol, beftaande uit traps-
wyze vergaaringen van Lancetvormïge Blikjes,
die anderhalf of twee Duimen lang, ftyf
en zeer fpits zyn. Maar hier tusfchen komen-
twee of drie gefteelde en aan ’t end gefpitfte
Bloem-Aairen voort, die hetzelve betrekken
tot het Geflagt van Spinifex, in de Drie- en-
Y twin*