VI_ In de zelfde Gewesten, byna, als de Ruig«
Aïdeel. achtige , voorgemeld , komt deeze voor, die
H o o f d - door haare fierlyk geele losfe Pluim uitmunt;
s t u k , weshalve menze , in ’t Hoogduitfch , Goud-
Haver, Haver noemt. Zy is ook m ons Land gevonden.
Zy groeit zo wel op laage natte
Weiden, als op Zandige Heuvels en Gebergten.
Hierom valt zy ook in grootte zeer ver-
fchillende; met de Halmen van anderhalf tot
drie Voeten lang, dun en knoopig, o verend
flaande, met korte, groene niet zeer breede
Bladen; aan ’t énd eene gearmde Pluim hebbende
, die veel naar de Pluimen van het
Beemdgras gelykt. De Aairtjes zyn zeer
klein , met geelachtig groene Kelkblaadjes,
ieder twee, drie of vier Blommetjes bevattende,
die roode Meelknopjes hebben. Het
Zaad, dat zeer klein is en langwerpig dun 3
heeft eene geelachtige Kleur.
Deeze Geelbloemige of Goud - Haver heeft
aanmerkelyke veranderingen. De Bladen zyn
imaller of breeder, op vette, vogtige Gronden
glad , op fchraale , hooge , ruuw en zo
ruig, dat het Gras zig gantfch bruin vertoont.
De
. II. N. 114. Gouan Monsp, 53. S c h r e b . G r a m , 72. T.
9. Gmel. m I. p. 129. N. 67. R. Lugdb. 66. F/.
Suec. ll. N. 103, Avena triantha, Locuftis teretibus.
Hall» Helv. N. 1497. Gram. Aven. Prat. elarius,
Pan. denfa flavescente. S c h e u c h z » Gram, 225. f£ Gr.
Aven. Prat. elatius &c. S c h e u c h z , Gram, 223. MoR*
S. 8. T. 7. f. 43.
De gemeene heeft de Aairtjes kleiner , met VT.
twee of drie Blommetjes; de hoogere heefcze ni.L*
grooter, met vier of vy f Blommetjes in êéne
Kelk. Ook is de Kleur der Pluim fomtyds Goud*
bruinroodachtig. Zy kan zeer wel tot Woed-Haver'
zei dienen voor het Ve e , ten minfte voor
Schaapen ; doch 5er is weinig kragt in : des
het te verwonderen z y , dat M i l l e r dit
Gras zo uitermaate pryst (*).
(13) Haver die ge-aaird is, met vierbïoemi- XIII.
ge Kelken, die langer dan het Blommetje
zyn, Brooiche.
Deeze Soort, die in de Zuidelyke deelen
van Europa groeit, is aanmerkelyke veranderingen
onderhevig, gelyk blykt uit de Afbeeldingen
Van Ba r r e l ie r . Dit is misfchien
de reden, dat L innasd-s thans de Kelken
langer fielt, die zyn Ed* bevoorens gezegd
hadt, korter te zyn dan de Blommetjes ( f) .
Dit haalt de Heer S ch r e b e r aan, doch mist
in
( “) Gardiners DiBiommj ahridged. Art. Gr amen.
( 1 3 J -Avena Spicata, Calycibus quadrifloris Flosculo
longioribus. Sp. F laat. 10. S c h r e b . Gram. 19, T . 24 .
f. 3. Gram. Loliaceum hirfntum, fpuiiüm, Ariftis ge-
luculatis. B a r r . Tc, 905* Gr. Lohaceitm Spied lohgisïl-
md Ariftatd. Buxb. Cent. V. p. 'aö., T. 39. f. 1. Gotnur
Monsp. 53,
( t ) Avena Spicata Flosc. fubquaternis Calyce longio*
ïibus. Sp. Plant, xo.
Z i
Ï I . D e e l . X 2I I . S xu k,
■ KlHfedB