VI. In een Tuin der Kapucynen te Lüccavondt
Afotel. (je vermaarde Z anoni dit Gewas, uit In*
Hoofd- difeh Zaad gefprooten; ’t welk hy in zyn Tuin
n over^>ra8t > daar ^et zeer we^ voort wilde.
'Om dat het een overblyvende Wortel hadt,
en ten opzigt van het Zaad zeer geleek ,
hieldt hy hetzelve voor ’ t Sefamum der Ouden;
waar van Plinius fchreef: het komt uit Indie
en men maakt Olie daar van. Hoe ’t z y , zyn
Ed. vondt het by Morison, in deszelfs
Kruidkundig Koórfpèl> aangeroerd, onder den
naam van Indifch Koorn, met een gewrichte Aair
en overblyvende Wortel; die aanmerkte , dat het
zeer kenbaar Was , aan een Aair van een half
Voet langte, uit Leedjes famengefleld vaneen
halven of geheelen Duim- Naderhand be~
fchreef de laatstgemelde Kruidkenner hetzelve
aldus.
„ Dit zeer groote Gras, uit Virginie over-
,, gebfagt, groeit weeldig in de Tuin en ver-
„ draagt de Winter * Koude* Het geeft Zwaard-
„ achtige Bladen uit, van een Elle of langer,
„ groen, overlangs geftreept, ruuw gerand,
,, met een brosfche middelrib aan de Rug
„ gekield. Tusfchen deeze Bladen, die over-
„ end liaan, fchiet het Halmen, van een Pink
„ of Schryfpen dik, met weinig Knietjes en
„ lange Leden , hoekig , uit den. groenen
s, paarfch , eens Mans langte hoog. Der-
s) zelver top verdeelt zig, Kroontjeswys, in
„ drie?
„ drie, vier of vy f Aairen , van een Span of
„ een Voet lang, geftrekt en uitgebreid. Ie- V.
„ d e r Aair is Schubbig, op een KwartierSÏU°^%FD"'
„ Duims afftand gewricht, en ligt breekbaar
„ in Leedjes, die enkelde Korrels, overhoeks
„ geplaatst, en in een hoekige, geelachtige
„ Scheede beflooten , bevatten. Van ieder
,, Knietje hangen, in de Zomermaanden, twee
„W o llig e bruinachtige Tongetjes, a f, die
„ uit de gevorkte Bloem , gelyk in anderen,
„ voortkomen.”
Door dit laatftebedoelt MoRisoN,zeker-
lyk,de twee ruige Stempels , die pp den ge-
gaffelden Styl zitten. Het Koorn wordt door
Z a n o n i by Piftaches vergeleeken, doch valt
kleiner, ’t Gewas wil ook zeer wel in onze
Tuinen voort, gelyk in Engeland, maar wordt
5s Winters tegen de Vorst gedekt. Evenwel
is ’t bedenkelyk, of het wel tot de Ooftindi-
fche Planten , daar de Heer B urmannus
het t’huis brengt, behoore.
(2) Lidkoorn met een tweeflagtige Aair. jj
Tripfacum
CJit Zaad van Jamaika was dit in de Akad.emie
Tuin, te Upfal in Sweeden , geteeld,#»»». \
. Twee-
bloei- fiagtig.
(V) Tripfacum SpicSl Hermaphrodita. Linnv Sec. 17.
T. 9. Cenchrus Spicü oblonga glabra, Calycibus rigidis,
quadrïpartitis; incifuris apertis, Laciniis acuminatis.
Brown- Stam. p. 367. N. 2’,