AïfiEsx. 55 ^ a^rfl 18 van ^ t e a^s een braadt, niet
lil. 3> v y f dikker Knokkeltjes en geftreepte ScheesS
b»*°‘ ' » den* De Bladen zYn van boven zagt, aan
„ de kanten meer gehaaird. De Pluim is
s, eénzydig, knikkende , wordende als de
.'?> Vrugt ryp is, op den Grond nedergedrukt.
„ Dé Blöemfteeltjes, vooral de onderden,zyn
„ v y f in getal, Haairachtig dun, los, ruuw.
,, De Aairtjes Liniaal , met vyf onder de tip
„ gebaarde Blommetjes , die uit Elsvormige
„ Kafjes beftaan , met het Baardje regt, zo
„ lang als ’t Kaf je.”
XII. ( ï2 ) Zwenkgras met èen knikkende Pluim en
G^antms. vierbloemige Aairtjes ,• -die, korter gebaard
Reusach- zyn. dg.
Dit 'Reusachtig Zwenkgras is hier te Lande
in ’t Haagfche Bofch en elders gevonden. Het
groeit overvloedig; in lommerryke Bosfchen
aan den Donau, volgens J a cq_o in . Het komt,
buitendien, ook in andere deelen van Europa
voor, doch bereikt overal geen anderhalf-of
twee Ellen langte, gelyk Sch r e b e r zeg t,
dat
O f) Bromus Pan. nutante , Spie* quadriflo ris, Ariftis
brevioribus. S p . Plant. i 2. Gort. Belg. I I . N . 106. F h
Suec. I I . N . 99. I t. Scan. 394. S c h r È b . Gram. 88. T ;
n . Bromus glaber , Lo cuftis quadrifloris nutantibus ,
A r ift . longisfimis. Hall. Helv. N . 1510. Brom. Pan icu-
la nut'knte & c . S co p . C am. I . p . '2 0 5 .'Gram. fy lr . gla -
brum Panie, recurya. V a i l l . P a r, 93. T . i8- £ 3.
FesËêM
zÊÊMÊmi.1}: *•: dt'- ■ ■ m
GRAS P LANT E N.
dat cte Halmen hebben. Hall er vondtze
van drie of vier Voeten , met Bladen van een TTin *
. . .pi* , , . Hoorn*
half Duim , dat is ongevaar een Pink breed. stuk.
Uit ieder Knoop van de Halm komen doorgaans
twee Bloemfteelen voort: ’c welk eene
byzonderheid is , die het baarblykelyk van ’t
Akker - Zwenkgras, dat ’er meer by elkander
heeft, doet verfchillen. Zo behoort dan ook
hier, het Gladde Bofchgrasvan V ail lant,
met een omgekromde Pluim. Scopoli heeft
het glad met vierbloemige , en ruig met zes-
bloemige Aairtjes waargenomen. Zy hebben
aan ’t end een Bondeltje van fyne Baardjes,die
witachtig bleek rood en altoos een weinig
kroes zyn. De Aairtjes zyn byna Rolrond ,
taamelyk dun en fpits. Meest kwamen zy den
Heer S ch r e b e r met zes of meer Bloempjes
voor. Niet zelden zyn de Aairtjes maar drie-
bloemig, zegt de Lieer J a cqu i n (*). -
Dit Gras , dat van de meeften der voorige
Zwenkgrazen, in de byzonderheid, van over-
blyvende té zyn, verfchilt, groeit in Sweeden
aan de Oevers der Zee, op lommerryke Heuvels
Feftuca Fol. Digiti latitudine longisfimis, Pan. laxa. R,
Lngdb. 69. Gr amen Bromoides Aquaticum latifolium &c
Scheuchz. ■ Gram. 264- T. 5* £ 14* |3. Bromus glajjec
Panicula nutante. Hall. Helv. N. 1506. Sch§ücb£.
Gram. T. 5. £ 16..
CJ Plant. Vindel. Enum. p. 18»
SI» Desl. XIII, Stuk»
1
gfï| II j f e l
fKË.HP lI
Hi
NBfefl