VI. famengefteld, welke wederom beftaan uit klei*
ne Aairtjes of Bloempjes. De Aairen ftaan
r Hooïd> overhoeks aan de Halm en hebben aan den
Voet korter Aairtjes. De Heer G m e l i n , dié
dergelyk Gras door geheel Siberié vondt,
merkt aan, dat de Afbeelding van Ba r r e l ie r
tliét naauwkeurig z y , en de zyne verfchilt ’er
aanmerkelyk van, Het Was „ Knokkelgras*
„ met menigvuldige Aairen, overhoeks tegen
s, de Halm aaügèdrukt , van langte als de
„ Leedjes, met tweebloemige Kelken” , getiteld
door den Hoogleeraar A. v a n R o y è N,
die vastftelde, dat de kleine zydelingfe Aairtjes
van B a r r e l i e r flegts Natuurfpeelingen
zyn: doch zou ’er geene aanmerkelyke Ver-
fcheidenheid plaats kunnen hebben in dit Gras,
naar den Landaart en de foort van Grond?
Immers ook komt de bepaaling van L in -
N.ffius, wat de eenzydigheid belangt, mét
geen van beiden overeen.
X ( io) Kanary met een zeer eenvoudige P lu im
en gedoomde Bloem pjes, h et eene ongefteelft.
Bloembiadig.
in Oofdndie is dit Gras door den Heer K o e *
t t io waargenomen, ’t welk naar het volgende
eenigermaate gelykt , maar Bloemblaadjes
heeft, volgens den Ridder (*). Dit wil zeg*
gen,
Cio) Phalaris Panicula fmvplicifilma, Floribus murica*
lis , altero fesfili. Mant. 183.
CV Petala gerit. Syft, Nat. freg% XHI* P. 89.
gen,dat de binnenfte Kafjes der Bloemen hier . VI.
niet ontbreeken. De Kelk is langwerpig, lan- 111.
ger dan de Bloem, van buiten overlangs ge-
doornd. De Halmen zyn twee Voeten hoog,
met Scheedachtige Bladen.
C11J Kanary met een uit gebreide Pluim j de XL
Kielen der Kafjes gehaaird. | oïyzmZ
Ryftach-
In belommerde Moerasfen van Virginietis'
groeit dit Gras, dat hedendaags ook gevonden
wordt op de Ryftvelden in Italië, alwaar
men dat Afperella tytelt. Het is zo Ryftachtig t
dat men het zelfs betrokken vindt tot de Soorten
van Ryfl. Anderszins komt het eeni-
germaate met het Trilgras overeen, hebbende
een fraaije groote Aair, zo S l o a n e aanmerkt.
Men vindt het ook Moerasftg, laat*
Geerftgras getyteld.
De Heer S c h r e b e r heeft dit Gras zeer
fraay in Afbeelding gebragt, aanmerkende,
dat men het, wat Europa aangaat, wel eerR
in
(11) Phalaris Panicula effufa , Glumarum Carinïs cilia»
ris. Sp. Plant, 8- S chreb, Gram. T. 22. J a c q. Vind.
306. Homalocenchnts. H a l l . He tv. N. 3411. Oryza
Glumis Carina hifpidis. G ron, Pirg. 153. Gramini tre-
ïnulo affine Paniculatum elegans majus, S loan. £fam.
34. Hifi. I. p. 113. T. 71. f. i , Gramen Paluftre Panicu»
IS fpeciofa. C- B. Pm, 3. P'rodr. 7. Gramen Miliaceum
Paluftre. ferotinum. M o m . Prodr. gx, S eg, Ver. 1«
P- 351.
L