VI. der Meelknopjes en Stempelen , als ook de
Atoeel. fjgUUr [}er B0iietjes van het frisfche Stuifmeel,
^Hoorö- als gladde Eytjes. Zyn Ed. merkt aan, dat
Roggè, men 5 de Rog in bloey ftaande, met een heldere
Lugt en een klein Koeltje, dikwils een
Nevel van dit Stuifmeel over den Akker ziet
hangen C*). De Heer L ed er mul l er heeft
het zonderling famenweefzel van een Blaadje
der Rogge Plant, keurlyk in Plaat gebragt Cf).
Maar ongelyk meer treffende is de Natuurkundige
Ontleeding der Rogge , door deezen
laatflen» die zelfs het kiemen en opfchieten
der Rogge-Koorntjes, benevens de byzon-
derhedeu tot de Aair behoorende, als' ook
een Rogge - Plant, die by hem, in vier Wecken
tyds, veertien Halmen gefchooten hadt,
in Plaat vertoont ( j ). Dus zouden dan ook
veertien Aairen daar van kunnen voortgeko-
tnen zyn; ’t welk misfchien het Geval is ,
door den Heer H a l l e s aangehaald, als
eene Verfcheidenheid van Rogge (§)•
Dceze beroemde Kruidkenner hadt, geduu-
rende zyn Verblyf te Gottingen, nooit Roggen
• Brood kunnen verdraagen ; dewyl hy
5er
CD Obfervat. Microscop. Neur. 1770. Fol.p. 35. T. 20*
Cf) Mikroskoopifche V■ trmtmklijkheden. Quarto. III.Deel.
Plaat XLIV.
( f ) Fhys. Mihrosk. Zerglied. des Korns oder Rohens.
Neuremb. 1764, in Folio.
C§) Secale Spitis usque quatuordecim &c. Tempel
Month, Unterr. I. Hall. Helv. Inetmt. Tom. II. p. 306,
G r a s p l a n t e n . 395
9er het Zuur Van in de Maag k re e g . Vfeel VI.
Menfchen, zelfs die dagelyks arbeiden, z y n ^ fn .1“
ook van dit denkbeeld en eeten liever flap Hoorn«
Voedzel; terwyl het zekerlyk liilzittende Per- S™jfogge
foonen, die een zwakke Maag hebben, niet
wel bekomt. Maar het te buiten gaan van
de Maat, is in alle opzigten en altoos na-
deelig. Ve tte , bederflyke o f ligt rottende
Spyzen, bekomen beter met Rogge-dan met
Tarwe-Brood. Ik heb een Man gekend van
omtrent tagtig Jaaren, die my verhaalde , van
eene Lusteloosheid en verval van Kragten,
waar door hy als op den Oever des Doods
gebragt was , herfteld te zyn door het eeten
van Rogge - Brood alleen. Voeg hier by j
hoe men leest, dat de Teering, door enkel
Bry van Rogge-Mee te nuttigen, genezen
zy (*).
Ik wil nogthans niet ontkennen, dat dit
Koorn een fcherp Zuur bevat, hoe zoet ook
des zelfs frifch gemalen Meel z y : want zoete
dingen verzuuren fchielykst en fterkst. De
groote B oe RH AA ve verhaalde , dat uit
Rogge-Brood een Middel getrokken was, ’t
welk den Blaasfteen oploste. Anderen bewee-
ren, dat docr het Sap van Rogge met Gan-
zenkruid de Steen ontbonden zy. ’t Is zeker,
dat door Gisting, uit-de Rog een zuur Sap of
Geest
' ( * ) S ch e lh a jum e r Natur, p. 3 13,