VI.
A f d e e l .
III.
H o o f d stuk.
Abysfinifch.
dere was ’er , met bruinachtige Aairtjes van
negen Bloemen.
In Abysfinie , dat boven Egypte in Afrika
legt, groeit een Soort van Gras , aldaar Theef
genaamd, ’t welk kleine Graantjes draagt, van
welken aldaar Brood gebakken wordt. In een
vogtïge Grond, in de Tuinen, gekweekt, bereikt
het ongevaardrieen een half Voet hoogte.
Niet lang is deeze Plant in Vrankryk bekend
geweest. Natuurlyk groeit het twee
Voeten hoog, en heeft korte Meeldraadjes (*).
Wylen de Pleer Doktor Bas ter heeft het
in zyn Tuin geteeld gehad (j ) .
B r i z a. Trilgras.
Om dat de Aairtjes doorgaans in een trillende
beweeging zyn , geef ik aan dit Geflagt
den naam van Trilgras. De Latynfche heeft
tot een foort van Spelt behoord. Het is ook
Beevend Gras genoeiïra geweest. De Kelk is
tweekleppig veelbloemig; gelyk in het voorgaande
Geflagt ; maar bet ondeffcheidt zig,
daar van, door een tweezydig Aairtje , met
Hartvormige ftompe Klepjes , het binnenfle
zeer klein. Ook zyn de Aairtjes niet langwerpig
en eenigermaate fpits, als in het voorgaan
0 0 Poa Abysfinica. D u c h o z , Plant. muv. decouvert.
Paris 1779, Fol. PI. XIV.
( f ) Zie Holl. Maatfch. XIX. D. 1. St-bl. 200.
OD Zie Tig. 40, op Plaat LXXXVII, hier voor.
gaande, maar ftomp Hartvormig ( j ) . Zy vi.
komen meest hangende aan de Steeltjes voor Ar“ ï *
en afzonderlyk. Hoora-
STUK,
(1 ) Trilgras met driehoekige Aairtjes ;
Kelk langer hebbende dan de zeven Blom- minor.
ö Klein.
metjes.
In de Zuidelyke dëelen van Europa groeit
dit Kleine Trilgras , dat men wel onderfcheiden
moet van het Mi-nnelyke Beemdgras, ook
dus genoemd geweest *. Hal te r g e e ft’er *Zie j
den naam aan , van Beemdgras met zeer tedere
Steeltjes en driehoekige Sprinkhaantjes. Het ande-
dere noemde hy , Beemdgras met tweezydige
tienbloemige Sprinkhaantjes en fpitfe Kelken. Of
het weezentlyk verfchillende ware van ,het
Middelbaare, werdt döor zyn Ëd. getwyfeld.
De langte der Kelkblaadjes moet zulks be-
' flisfen.
(a) Trilgras met Eyrónde Aairtjes; den Kelk jj.
met de zeven Blommetjes egaal. ^Groe -
Aairig.
Zeer veel zweemt deeze naar de volgende
Soort,
(1) B r ha Spiculis triangulis, Calyce Flosculis (7O
longiore. Syft. Nat, XII. Gen. 84» Neg. XIII. p. 99*
H. Cliff. 23. R. Lugdb. 63. Gouan Monsp. 46. Poa pe-
t-iolis tenerrimis &c. H a l l . Helv. N. 1449. Gramen tre-
ïnulum minus, Panicula parva. C. B. Pin. 2. Pvodr. 4.
S cheuchz. Gram. 205. T. 4. f. 9.
0 0 Brixct Spiculis ovatis , Calyce Flosculis (7)
, K 4 quali.
M. Deei,, XIII, Stok.
W H B M I