Vi. op de zelfde Plaat als ’t gewoone, afgebeeld is *
Airasi-. alleenlyk in Gewas, dan ook in hoedanigheid
Hoofd- verfchille, vind ik niet aangetekend. Het
5XL1K' zelfde merk ik op, in de befchryving van het
Tweebloemig Suiker - R iet, (*) ’t welk de Heer
F orskaöhl zo overvloedig, met en benevens
het groote Hengel-Riet, op den Slykeri-
gen Nyl-Oever vondt groeijen, dat het ondoordringbaar
Kreupelbosch maakte. Men ge-
bruikte het veel tot leevende Haagen, ter be-
fchutting der Hoven. Het kwam, met zyne
Halm, hooger dan eens Mans langteboven ’t
Water. Het was fomtyds"getakt en hadt Pee-
zïge Bladen , met eene Stekelige Wolligheid
van boven aan den voet; van onderen ftorap
gekield, geheel groen, doch met een witte
Streep aan de bovenzyde. Zyn Ed. noemde
het Tweebloemig, om dat het twee Bloempjes
by elkander hadt, ’t eene gefteeld, het
andere ongedeeld. De Kelk , van onderen
Wollig geringd, was tweekleppig, het Blommetje
eenkleppig : ten minde bevonden zig
drie Kafjes in ieder Bloempje.
. I n zeer veele opzigten komt die fraai je Ja*
Pl. ’ panf e Riet-Pluim, door den Heer T hunberg
M?.XXIX geplukt en uit myne Verzameling hier, ten halve
verkleind , in Plaat gebragt, met deeze
Egyptifche overeen. Ten minde is het zeker,
dat
Saccharum ('biflorum) Panicula Lanata, fecundi;
Calycibus unifloris , gemiiiatis , extus iitfiatis. flor*
Egyjpt. Arab. p. 16.
dat dit Gewas tot bet Geflagt van Suiker-Riet vt.
behoort, alzo de Wolligheid buiten den Kelk Afdeel
der Bloempjes zig bevindt. Men ziet zulks in Hoor*
het vergroote gedeelte eener Am van deszelfsSTüS*
Pluim, by a , die uit een menigte derzelven be-
ftaat,en,dat de geheele Pluim overzyde hangt ,
begundigt wederom de overeenkomst. Bovendien
heeft dit myne ook telkens een gedeeld
en ongedeeld Bloempje, beiden tweeflagtig, by
elkander, en is dus mede tweebloemig. Ja het
Blommetje fchynt ook maar eeïibladig te
zyn, doch het Bloemblaadje heeft een lang
Baardje, waar van op dat Egyptifche Suiker-Riet
niet gefproken wordt. Het Gewas komt in dit
opzigt-nader met de volgende Soort overeen»
waar van het wederom verfchiït, door de
Graat met. Wollig te hebben. De Wolligheid
van de Pluim is Zilverwit en volmaakt Fluweelachtig,
terwyl die, voor *t overige, een
Goudgcclc Kleur heeft. Ja het Blad, dat zeer
fmal is en Scheedachtig, komt eene fcherpe
ruüwheid voor , als men na3r beneden drykt;
5t welk wederom met de Stekeligheid der Bladen
van dat Nyl-Riet ftrookt.
{3) Suiker-Riet mei een losfë Pluim, een ge* IIL
wolde Graat en gebaarde Bloemen. rum 'ÈTNiet
vennce%
Ita-
(3) Saccharum Panicula laxü, Rachi Lanata , Flo- liaa*n<sck»
Hbns Ariftatis. Syfl. Nat. XIII. Andropogon Raveipiae»