Afdeel zYn » groeit, zo wel als aan de Zeekust van
IV. ' Narbonne; door J. B auh in u s afgebeeld.
stok?ID" Immers het Kaapfe ook, gclykt, zo L i n-
n ^êus aanmerkt naar ’t voorgaande, maar is
in allen deele kleiner, en heeft de Vrugtbe-
ginzels een weinig anders geplaatst. „ Drie
,, Stylen, ( z e g th y ) verlangd en uitgebreid,
„ die in het andere opgeregt zyn en naauw-
„ lyks kenbaar” (*). Zyn Ed. hadt geen Styl
aan dit Geflagt toegefchreeven.
I I I . . (3) Zoutgras met zeshokkige Eyronde Zaad•
mariti- huisjes.
tnum.
Zeekan- jyceze verfchilt duidelyk van de vborigen,
en kan met reden ge - aaird Zeegras genoemd
worden , dewyl menze meest aan den Zeekant
aantreft. De Bloempjes zyn groen en
een weinig roodachtig aan de tippen , de
Zaadhuisjes rond en fplyten in zesfen of met
zes punten van onderen, of invyven, wanneer
zy vyfhokkige Zaadhuisjes heeft, gelyk
Mi-
0 Styii tres protracti & [patentes, qui in Tr. paluftrï
erafti et obfoleti. Mant.
( 3 ) Triglochin Caps. fexlocularibus ovatis. Ö e d . Bau.
306. Gort. Belg. 106. Fl. Suec, 2 9 9 , 322. Aft. Stockh.
1742. p. 147. T. 6, f. 4 , 5. Sp. Plant. 2. Trigl, Frnflti
fubrotundo. PL Lapp. 135. R. Lugdb'. 45. Juncago Pa-
luftr. & Maritima perennis. M ic h . Gen. 44. Gramen Spi-
catum alterum. C. B. Pin, 6. Th. 82- Gr. Sp. cum peric. parv.
rotuudis. J. B. B iß. II. p. 508. Gr. Marinum Spicatum,
L ob. Ie. 16.
Mi chel i u s dezelve wBarnam. Zykomt,
niettemin, ook wel binnenslands en by de eer-
fte voor; maar in Switzerland ontbreekt zy ,
volgens den Heer Ha l l e r , t’eenemaal. By
Neurenburg groeit zy aan Beekjes en C lu-
s iü s heeftze aan de Zeekust van Vlaanderen
gevonden. Wy hebben ze ook in de Nederlanden,
L oeel merkt aan , dat de eene, zo wel
als de andere, overvloedig in Zeeland , op 't
Eiland Walcheren, groeije: des men ze ook
onder de Planten van dat Eiland opgetekend
vindt (*) : maar hy z e g t, ,, defe twee Gras-
„ kens zyn fuer, ende daarom den Peerden,
„ Koeijen ende Osfen, onnut.” Ha l l e r
getuigt, integendeel, dat de Zoutige Smaak
aangenaam en gezond is voor het Vee ; des
men de Weiden, aan de Monden van de Rhône,
zeer goed acht voor de Sehaapen, die ’er wonder
vet worden. S chr e b e r , zegt h y , prysc
de voortteeling daar van, op vogtige Weiden.,
aan ; doch hy hadt zulks moeielyk bevonden
in Switzerland, tenopzigt van de laatfte, welke
zynEd, de zoute Soort noemt. Beiden worden
zy in Sweeden Salting of Saltgras geheten,
en aangemerkt als een zeer lekker Voedzel voor
de Runderen ( f ) . V. HOOFDP
e l l e t ie r Plant. IValachr. 1 6 10 , p. 184.
( f } Z ie ’t V er to o g v au Linnæus , in de Stockh. Verhand.
v an 1742 , pa g. 1 6 9 , onder den naam v an Salting-
Rrctut die beide in P la a t v o orftellende, T a b . V I > als boven.
VI.
Afdeel.
IV.
H oofds
tu k .
Zoutgras.