VI.
A fdeel.
III.
Hoofdstuk.
Jtiesgras.
Soorten van voor, Zegt Sch e u c h z e r * de
eene met kortere Hoofdjes , welke die van
B a u h in u s * voorgemeld, is; de andere met
een Tolachtig. langer Hoofdje , door T rium,-
f e t t ü s getyteld Lifchdoddig Zee - Gras , met
een korte dikkere Aair aan ieder Knietje voortko-y
.mende. De eerfte heeft de Halmen ten deels
opftaande , ten deele hurkende , van een Handbreed
tot een half Voetlang; de tweede vau
een Voet en langer, beiden vol Knietjes, als
uit Leedjes van een half, één of anderhalf
.Duim beftaande,byna als die van ’t Varkens*
gras, dat men Duizendknoop noemt. L oef-
I.ing vondt het by St. Ubes in Portugaly op
laage plaatfen, die dagelyks door den Vloed
van X Zeewater overftroomd werden , met
kruipende Stengetjes , naaüwlyks.een halven
Vinger lang , ïak k ig , ieder, van drié of vieif
Leedjes. De Bladen waren zeer kort, Gras»
achtig, Eyrond of Lancecvormig, geeveöde
•een tweehoornig Omwindzel uit, dat de ge*
zegde Doornen maakt. In anderen is hetzefc
ve driehoornig en zit op een Steeltje , bynè
als het Zaadhuisje in het gemeene Voetangel -
krüid (*). Hier door onderfcheidt zig dan dee-
ze Soort.
- - ,.....(3)
io%. Scheuchz. Gram, 85. Mor; Hifi, III, p. 195. S.
T. 5. f. 3. Gramen fpicatum SpiciS in Capitulum fo-
iiatum congeftis. Toürnp. tnftl •'jij-.-- Gramen aculeatiim.
'Cam. Epit. 745, Agroftis aculeata.' ScOp. Cam, II. Ns 85),
• voorg.Vm* Stuk, bladz.522.-
(3) Biesgras met de Halm rond en naakt, Ei- vi.
ronde , gehondelde Aairtjes; een byna zesbla-
dig Omwindzel, en de Bladen Geutachtig.
Zekere Zee - Biezen, op de Zandige Oevers sd&tius
der Zuidelyke deelen van Europa groeijende,
maaken deeze Soort uit, die zig als door een Gefpitst,
Schubbig gebladerd Hoofdje onderfcheidt. Men
vindtze thans aldus befchreeven. De Wortel,
die voortkruipt, geeft veele Bladen, in een
Bondel verzameld en zeer lang, Geutachtfg,
eenigermaate rond, aan den rand ruuw, niet
Vleezig noch plat. De Halm is naakt, rond,
Hevig, effen, dikker en veel korter dan de
Bladen. De Bloem heeft een driebladig Omwindzel,
naarde Bladen gely kende, maar korter,
en daar binnen nog drie kleinere Blaadjes.
Zy beflaat uit veele Aairtjes, tot eèn Hoofdje
lamengepakt, fpitsachtig, met Eyronde ,
holle , fpitfe Schubbetjes bekleed. Het Bloempje
heeft drie Liniaale Meeldraadjes, een Ey-
rondachtig Vrugtbeginzel, een enkelden Styl
en drie langwerpige Stempels.
(4)
C3J Schtenm Culmo tereti nudo, Spiculis ovatis fas-
ciculatis &c. Sijft. Nat. Veg. XIII. p. 81. B arr. Tc.
203. Fig. 1. Scirpus maritimus Capite glomerato. Tournf.
Infl. 46. S c h e u c h z . Gram. 367. Gramen Cyperoides
maritimum. C. B. Pin. 6. Theatr. 91. Gramen Junceum
maritimum, Capite Squamofo, foliaceo. Mor. Hifi. III.
p. 227. S. 8. T. 9. f. 6.
D