VI.
Afdeel.
II-
■ Hoofdstuk.
Reukgras.
’t end een Wervelachtig Meelknopje, aan beide
enden Vorkachtig gefpleeten. Het Zaad is
ovaal, glad, bruinachtig van Kleur.
Dit Reukgras begint, vroeger dan anderen ,
in ’t Voorjaar te bloeijen , en daat gemeenlyk
eenige Weeken in Bloem: want alle Planten
bloeijen niet te gelyk, en op eene zelfde Plant
fchiet de eene Aair na de andere uit. De Aair
is , wanneer zy eerst uit de Scheede van ’t hovende
Steelblad te voorfchyn bomt, zeerfmal
en te famen getrokken zonder eenige fehyn van
Zaad. Vervolgens wordt zy breeder, als wanneer
de Kelken van malkander wykèn, geevende
haare Draadige Stempels uit , als ook de Meeldraadjes
, met derzelver Knopjes. Deeze zyn
in ’t eerst Roozerood van Kleur ; doch na de
bevrugting verflappende en verflenfende wor-
'den zy geelachtig , en. maaken de geheele Aair
g e e l, waar van dit Geflagt den naam heeft.
Middelerwyl is ook de Kleur der Kelken van
.groen in geel veranderd , door de rypwording
■ van het Zaad, dat fomtyds.de grootte van Tar-
wegraan bekomt. Ook heefr men in de Zomer
•dikwils nog een tweeden Bloeityd van dit Gras.
Meest onderfcheidt zig hetzelve, van alle andere
Soorten, door zynen aangenaamen Reuk,
die in alle veranderingen van dit Gras, welken
’er
(D Gramén Montanum odoratum Spicatum. Scheuchz.
Gram! p. 98. Gramén ereftum, Pömufti et Melilotum
redolens, Panicula Cupresfint. Bocc. Mus, p. 67. T. '75*
’er voorkomen, bedendigplaatst heeft. Scheuch- Vl ,
zer heeft, als een byzondere Soort, hier van jj
verfchillende, een Gras gcboekdaafd, waaraan^ooFD-
B o C c o NE den Geur van Appelen en Meliloten ReukSraSt
toegefchreeven hadt ( * ) . De Wortels hebben
een te Berken , geilen Reuk, naar dien van
Moskeijaat trekkende , doch die van het Loof
is zagter en zeer aangenaam; het kragtigfte,
wanneer het op drooge Gronden groeit. Na
den Bloeityd vermindert deeze Reuk in het
Gras, dat niettemin, wel gedroogd zynde, den-
zelven eenige Jaaren behoudt, zynde tevens
zoetachtig en aangenaam van Smaak.
De aangenaame Reuk van dit Gras kan aan- Nntdg-
leiding, gegeven hebben tot het de dille eren van
Graswater, dat in de Apotheeken bekend is geweest
, doch meest gedestilleerd werdt van de
Wortels van ’t Kweek- of Hondsgras. Het Water
van dit Reukgras kan ten minde dienen
tot verderking der Reukwateren (f). Of ’er
anders eenige byzondere kragt in plaats heb-
be, ’t zy door uitwendig, ’t zy door inwendig
gebruik , kan ik niet verzekeren. Maar
dit gaat vast, dat het zeer goed zy onder ’t
Hooy, maakende hetzelve voor de Beeden
aangenaam van Smaak en mooglyk,door zyne
Kruiderigheid, gezond. Immers dit is zeker,
dat het van de Runders en Schaapen .zeer be-.
mind
(D Aqua ftUlatitï.a ad recipiendos Odores utilis eft.
Boccone. _
G 3 /