V i. Dit bevoorens reeds en wel meer dan hon*
y®Eu derd Jaaren eenigermaate bekend geweest Ge-
ei!°orD* was, was door onzen Ridder, die meende dat
hy de Vrugtmaakmg gezien hadt, pf ’t Ge-
flagt van Biesgras geplaatst, onder den naam
van Schcenus Capenfis. De vermaarde Breyn
hadt de Afbeelding van een Tak daar van, doch
zonder eenige blyk van Bloemen, onder den
naam van Zwartknoopig , Eiesachtig , Kaapfch
Vaardejiaart, uitgegeven. S c h e u c h z e r
befchreef het, onder dien van Riet van de
Kaap der Goede Hope, met Aairen die naar
Katjes gelyken. Deezen was het door den vermaarden
F e t i v e r van Londen gezonden.
Hy merkt aan, dat de Houtige Halm, Biezig
taay, van binnen met Merg gevuld, van buitengroen,
ter plaatfe daar dezelve een Pluim
maakt, op anderhalf Voet afftands, meer of
min, Knokkels heeft , die met een Scheede
Bekleed z y n , ieder een Takje voortbrengende
van een half Voet of langer, ook Knokkelig,
en , wederom, twee of drie Takjes uit*
geeyro
ft rato, Ramis Filiformibus fecundis adfcendentibus
Spicis' terminalibus pluribus. Rotth. Progr. 1773. p
10. N. 3. Icon. p. 3. T. ót. f. 1. Schoenus f Capenfis')
Culmo tereti Ramolisfïmo &c, L inn. Syft.. 'Nat. XII.
p. 80. Canna Cap. B. Spei Sp. Juliformibus. Scheuchz',
(tram. 352. Equiferum Juncéum ■ nigrinodum Cap. B.
Spei. BrEvn Cent. p. 176. T. 91. Pet. Gaz. T. 7. f. 5.
Mus. 424. Juncus Africanus Lignafo Culmo &e. Pluk.
Mant. 109,
M i
geevende, die ihet Aairtjes beladen zyn. Veel VI.
grootermoet derhalve zyn Exemplaar geweest
z yn , dan dat van den Heer R ot t b ö l l , sHoom-
die. van Halmen fpreekt van anderhalf Voet
langte, in Leedjes van vier Duimen verdeeld,
met bruine of zwartachtige Scheedjes. Het
droeg rappige Aairen, met Bloempjes byna als
die van de voorgaande Soort.
(3) Touwgras met eenvoudige Halmen, en getuilde
Aairen. Vimmens.
Ryzig,
Een Takkige leggende Halm heeft deeze
Soort, met zeer lange Hoofdtakken, aan den
top bondels maakënde van Rysachtige Takjes,
met Scheedjes en eGn end-Aair van één
of twee Duimen langte, beftaande uit Eyrond-
Elsvormige Aairtjes, overhoeks, tot tien in
getal. Maar deeze Soort komt in veelerley
gedaante van Gewas voor» Zy onderfcheidt
zig door de Doorntjes der Schubben van de
Aairtjes ook van de voorgaande.
f4) Touwgras met eenvoudige Halmen , en ^ TV-
enhlde^ongeji&elde over hoekfe. Aairen. . Drie-*
Hou-bIoemiS*
(3) ' Re ft!o Culmis ümpllcibus, Spicis Corymbofis. Syst.-
Nat. Veg. XIII. Sp. 3. Reftio Scapis Floriferis longis-
fimis &c. Rotte. Progr. 1772. p. 10. N* x. Icon, p. 4,
T. II. 'f. 1.
(4) Reftio Culmis lirnpl. Spicis altemis fesfilibus fim-
EI. p a s t . XIII, S tok,
MH
em
mmi
mm