VI*
/\TDEEI..
111.
HooïDSTUK.
Water*
Riet.
S<5<5
heele Bonken, als Eilandjes , van den Wat
afgefcheiden, op ’t Water dry ven kan. Ook
ondervinden dit de Landlieden , tot hunne
fp y t, in veele broekige Landen ; daar het
naauwlyks uit te roeijen is. De Bladen, wel
een Duim breed, fpits aan ’t end, lievig en
gellreept, hebben fcherpe kanten; daar men
ligt de Handen aan kan kwetzen, wanneer
men het vattende ’er door haalt. De Pluim,
dikwils een Voet lang en bruinroodachtig ,
doorgaans over zyde knikkende, beftaat uit
een menigte van lange dunne Aairtjes, die
' van twee tot v y f Blommetjes bevatten. Na
het bloeijen fchynt deeze Pluim byna geheel
uit Pluis te bellaan, dat de Steeltjes der Zaa-
den omkleedt, en is witachtig graauw. ,
Behalve het voorgemelde gebruik dient het
Riet tot Matten, ter dekking van tedere Planten
voor de Koude, als ook tot Wanden van Hutten
of arme Landwooningen. Het is , in zyn
geheel, zoet van Smaak, inzonderheid de jonge
Spruiten en de Wortels, die eenigermaate
walgelyk zyn. Men heeft ’er, op 't voetfpoor
der Ouden, kortlings wederom in de Geneeskunde
gebruik van gemaakt. Mooglyk zyn
zy wel zo dienllig en kragtig als Gras -Wortelen.
’ t Kan ook wel zyn , dat men ’er in fom-
mige Landen Brood van bakt, na dat zy fyn
gemalen zyn; gelyk ik gemeld vind. De Pluim
wordt inSweeden gebezigd, om de Wól groen
te
te verwen. Het Pluizig Zaad kan doofheid aedee&,
veroorzaaken, wanneer het met zyn Kaf in ’t ,.IIL rïooFQ*
Oor raakt; om dat het *er naauwlyks weder stuk;*
uit te krygen is.
( 4 ) Riet me
ftaande Pluim,
glad.
& Kelken, eene op-
Bladen van onderen epigejos«
Land*
Riet,
Op drooge Heuvelen in ons Wereldsdeel,
als ook op onze Duinen, komt deeze Soort
voor, die veeleer den naam van Rietgras zou
verdienen. Zy heeft de Halmen maar twee
Voeten, zegt L in n jEü s , hoog, dikker dan
die van Tarwe; de Bladen een Vinger breed,
en eene digte opgeregte Pluim. In Sweeden
werdt het Berg.Rièt geheten. F o r s k a öül
vondt, by Alexandrie in Egypte, een Riet,
waar aan hy deezen bynaam geeft. Dit hadt
eene Aairachtige Pluim, en opftaande byna
famengevouwen Bladen ; agterwaards aan de
kanten ruuw en met een witte Streep van boven,
in ’t midden van het Blad; meteen ftyve
fleekende Punt ( f) .
(5)
(4) Armdo Cal. imifloris, Panic. erefta, Fol. fubtus
giabris. Sp. Plant. 4. Gort. Belg. 11. N. 117. F/, Suee,
ï o i , 106, Ar. Locuftis unifloris Serieels muticis , Panic.
ftriaa. Hall. Relv. N. 1520. Gr. Arundin. Paniculatum
Moritanum &c, Scheuchz. Gram, 124,
f f ) Mor. JEgypt. Arob. p, 33,
II. Dftiys. XIII. STOK,