V ï.. die fmal zyn, naauwlyks een Handbreed lang
Afdeel y . * en fchiet, uit het midden der zei ven, Halmpjes
stüK°FD" van een ^PaD een V o e t> driehoekig, ge-
ftreept, met kleine Blaadjes, in welker mik-
jes ronde Bolletjes en twee aan ’t end, waar
tusfchen een lang dun Aairtje opwaards gekeerd.
Gezegde Bolletjes beftaan uit Blaasjes
met een klein Staartje, dat door aanry-
ping van het Zaad ftyf wordt en zy veranderen
van groen in geelachtig ros: zynde dus
eenigermaate gedoomd, bevattende een bruin
driekantig Zaad.
XX.
Carex
Pedata.
Voet-
Aairige-
XXI.
Digitala.
Gevingerde.
(20) Cyperbies met de Prouwelyke Aairen
langwerpig ongefleeld; de onderfle in de O-
xel: de Bladen byna Draadachtig,
(21) Cyperbies met Liniaale opgeregte Aai.
ren9
(2o_) Carex Spicis foemineis fesfilibus oblongis &c. Sp.
Plant. 19. Carex Sp. femin. raris , Marem adaequanti-
bus, imä petiolatä. Hall. Hetv. N. 1375. Gramen Ca*
ryophyllatum nemororum Spicä multiplici. C. B. Pin. 4.
Theatr. 47. Prodr. 22* Scheuchz. Gr. 450. Mich. Gen,
p. 65. T. 32. f. 14.
f21) Carex Spicis Linearibus erectis, Masculä brevio-
re inferioreque , Brafteis aphyllis Capfulis diftantibus.
Sp. Plant• 20. Gort. Belg. 266. PI- Suec. 758, 844.
Gouan Monsp. 482. H. Cliff. 438. R. Lugdb, 75. Cype-
toides Mont. nemorofum &e. Mich. Gen. 65. T. 32. f.
9- Gr. Caryophyllatum Mont, Spicä varit. C. B. Pin. 4»
Frpdr. 9. Theatr, 48. Car. Spicis foemïninis petiolatis raris
Masculam fuperantibus. Hall. Help. N« 1376,
Elih Al
ren, de Mannelyke korter eu langer; on ge- . J§L,
bladerde Blikjes, en affiandige Zaadhuis- V.
. Hoorn»
JCS, stuk.
De zonderlinge gedaante der Aairen geeft
den bynaam aan deeze, die veel naar elkander
gelyken , komende in de Bósfchen van ons
Wereldsdeel hier en daar voor, hoewel de
laatfte gemeener zo ’t fchynt, die ook in onze
Provinciën wordt gevonden. De Bladen
zyn Anjelierachtig , de Halmen een Span o f
daaromtrent hoog, zig Vingerachtig verdee-
lende,en eenigermaate bruinachtig rood,doch
zeer fmal en yl geaaird. Men vindt de laatfte
zelfs op Heuvels en andere drooge plaatfen.
(22) Cyperbies met de Frouwelyke Aairen on- XXii.
gefteeld, byna eenzaam, Eyrond, digi aan MmtLa.-
de Mannelyke ; de Halm naakt; de Zaad-
huisjes migachtig.
Op opene Bergachtige plaatfen komt deeze
in Europa, als ook op onze Duinen en elders
voor. Zy valt laag, maakende Plaggen
van
(pz) Carex Spicis Foemineis fesfilibus fubfolitariis ova-
tis masculae approximatis &c. Sp. Plant; 23. G ort.
Belg. II. N. 770. Pt. Suec. II. 845. Ja c q . Vind. 167.
Cyperoides Alpinum Saxatilé &c; Miöb. Gen. 64. T. 32.
f. 3. Car. Fol. Caryophyllseis, Spicis fesfij. approximatis
&C, Hall. Hetv, N. 1372.
LI
II. Deel. XIII. Stuk.
M f i
I H I ilpl IHpfgll
m«
s i
r a g l
fPsSiii
IH N
I É v ;ü pj f f • Jm