376 D r i e m a n n i g e
YX. Zaad of Graan wordt aldaar, met Smaak, van
Aïdeel. de Paarden gegeten. Hy heeft de Plant, uit
het &ene hem van daar gezonden was, in
jkatordY™***?* £eteeId’ en zeer fraay in Plaat doen
brengen. Uit den Wortel fchiet zy een groo-
te trop Bladen, die Scheedswyze elkander omvatten,
en helder groen z yn , loopende puntig
uit. De lang te deezer Bladen is omtrent
anderhalf V o e t, en uit het midden derzelven
ryst een Halm van by de twee Voeten hoogte
, met eenige breede Scheedebladen omvat.
Die Halm verdeelt zig in twee Pluimen , waar
van de één eer dan de andere open gaat, be-
llaande uit verfpreide Aairen, van twee, drie,
vier, tot twaalf Blpemen, op Haairachtigdunne
Steeltjes. Ieder Bloem heeft een Kelk van
twee langwerpige puntige Kafjes, waar binnen
het Blommetje van één Kafje met kleine
witte Haairtjes aan den voet en drie Meeldraadjes
met Vorkswys’ gefpleeten Knopjes, benevens
twee witte ruige Stempels , die, zig naar
elkander Omkrommende, als een Kroontje
maaken om den Kelk. Het zeldzaamfte is,
dat zyn Ed. het Zaad, na dat het Bloemkafje
daar afgefcheiden was, nog bezet vondt met
het Baardje, van vier of vyf Duimen langte ,
>£ welk hem deeze Grasplant in dit Geflagt
hadt doen plaatzen. Maar , hoe kon dit vallen
, terwyl het Vrugtbeginzel zyne Stempels
ha4t ? Zou men niet mogen denken, dat zyn
Ed.
Ed. daar in bedroogen ware geweest, terwyl V I . •
hy zelf het Baardje aan het Blommetje toe-
fehryft en dus af beeldt? Immers zyne Waar- Hoon*
neemmgen komen my met genoegzaam voor,
om daar uit de Kenmerken van dit Geflagt,
zo duideJyk uit andere Soorten door L in *
NiEüs bepaald, gelyk by in bedenken geeft,
te verbeteren.
L o L i u m. Dolyk.
Een Kelk, die eenbladig is en vast zit, als
een Omwindzel veele Blommetjes bevattende
( f ) , onderfcheidt dit Geflagt, dat anders
ook aan deGeftalte der Aairen kenbaar is. Hier
van komen de volgende, mgest Europifche
Soorten, voor.
( i ) Dolyk met een ongehaarde Aair , de Aair- j
tjes platachtig veelbloemig. * Lolmm
. jverenne.
Overbljr*
Op Wegen en Velden komt dit Overblyveud'tzad.
Doff)
Zie Fig. 4 , op Plaat LXXXVIÏ.
f i ) Lolum Spica mutiea, Spiculis compresfis multi-
floris, Sijft. Nat, X ll. Gen. 95. Veg, XIII, p. 106.
Gort. Belg. p, 2g. Fl. Snee. 104, 110. R. Lugdb. 69.
Goüan Monsp. 5S< Ger. Prov. ioq, Lolium Rad. pe-
renni, Locuftis ó&ofloris contiguis. Ha l l . Helv. N. 1416.
Gramen Loliaceum anguftiore folio et Spica. C. B.
Fm. 9. Theatr. 127. S c h e u c h z , Gram. 35. Ariftaturr.
V axll. Par. 80. T. 17. f. 3. Gram. Loliaceum Spica
Iatd. ex plurimis Spicis, S c h e u c h z * Gr. 29. T* 3.
Aa t
I I . De e l . XI]J. S i uk.