VI. Ovaal, in ander Klootrond. De Bladen zyn
Afmel. maar wejnig rujg en fomtyds geheel glad of
•Hoofd- kaal, dat ook door den Ouderdom plaats grypt.
Immers de Heer H a l l e r heeft,zulks in de
Switzerfche Alpen opgemerkt; alwaar ook die
Verfcheidenheid hem voorkwam , welke het
Hoófdje als een Kroontje en glanzig geel
heeft, met gladde Bladen, door S c h e u c h z e r
eerst aldaar gevonden (*); waar van zyn Ed.
een byzondere Soort maakte. Het Lapland-
fche, bevoorens ook door den Ridder afgezonderd,
hadt eene gepluimde Aair, van ver.
fcheide Eyronde Bolletjes, over ééne zyrde.
XIX. (19) Bloembies met platte Bladen en eene ge*
S^catus. ' ' trofi'e knikkende Aair.
G e -a a ir -
de. Niet alleen op de Laplandfche , maar ook
op de Switzerfche Alpen naar den kant van
Italië, groeit dit'Biesachtig Gras/t welk door
de gezegde byzonderheid zig onderfcheidt;
hoewel het door den Heer H a l l e r tot het
voorgaande betrokken wordt. Tusfchen dat
der
( * ) Juncüs planifolius g la b e r , P an icula nitente , F lo r .
obtufis. Helv. N . 1329. Juncoides Alpinum glabrum & c .
S ch eu ch z . V a r . j , u ts .
O A UunCKS Foliis planis , S picä Ra cemo fä mjtante.
£ p . P la n t• iS. Goüan M onsp. 184. Ger. P r o v . 140*
OeD. Dan. 271. F l. L a p p . 125. T . ip. f. 4. F l. Su ec. 289 ,
$ii>. ju n cu s Alpinus latifolius Pan . R a c em o fä , nigricantG
pendula. Till. P is , 91. Hall, Helv. N* 1330. ß .
der Noordelyke en Zuidelyke Landen fchynt vi.
ook een aanmerkelyk verfchil plaats te heb- »iy5et*
ben , ten opzigt van het Aairtje, ’t welk T il-
liüs hangende noemt.
In Egypte vondt de Heer F o r s k a o h l ,
behalve éene Ehbladige , een Gedoomde Bloembies
, welke hem ook omftreeks Konflantino-
polen was voorgekomen, dus bepaald.
f20') Bloembies , die de Omwindzels van het XX. v y . gfuncus
onderfte Pluimpje ftekelig, van het boven- Spmofus.
. fte Borfielig heeft. Gedoorn-
Van deeze Biezen , zegt hy , worden de
Matten of Spreijen gemaakt, waar mede de
Oofterfche Volken de Vloeren bedekken. Men
brengtze uit de bovenfte deelen van Egypte ,
en het Land om Suéz, in zulk een menigte te
Kairo, dat menze naar Konftantinopolen uit-
vóert. Z y zyn zeer ftaay gevlogten en kostbaar.
Voor ééne zulke M a t, bekwaam om
den Vloer van een maatig groot Vertrek te
beleggen, worden dikwils twintig Piafters betaald.
Ondertusfchen is'5t zonderling, dat de
Ingezetenen van Klein Afie, waar die zelfde
Bieden overvloedig groeijen, die niet kennen,
of geen werk maaken.van ze te vlechten.
De Tweewyvigen onder de Zesraannige Planten,
(20) gfuncus Involucris Paniculse infimse pungentibus,
fuperioris Setiferis. Flor. FEgijpt. Arob. p. 75.
G g 4