ST4 E e n h u i z i o e
vi. Oofterfche Landen ArMEL. ggypte Meel van mgaraoketei d: e,d oecnh ddaea rd meredne ionf
H oofd- f l e g t f t e Soort (*); des veelen het voor de Spelt
j neemen. Jk noem, derhalve , dit Geflagt
Ohjra speltgras. De Kenmerken zyn, hier voor,dui- Litifoha. . . , - . v 7 blaBdrigee. d- deDlyek oèpegneiggfetvee nS o(fo)r.t , tot nog toe gevon*
den (i), groeit in de Westindiën. Dè beroemde
Sloane ontdekte dezelve op ?t Eiland
Jamaika en noemde ze Groot Panikgras met een eenvoudige gladde Aair, de Korrels
op Steeltjes zittende. Hef heeft een hooge
gewrichte Halm, met de Scheeden der Bladen
bekleed, en ongefteelde, Eyronde, zeer bree-
de gefpitfte Bladen. De Pluim is enkeld, met
menigvuldige Mannelyke Bloemen zydelings
en eene Vrouwelyke, die Vrugt draagt, aan
’t énd, op een verdikkend Steeltje : zo dat
htoeot nKt.raakbeenig Zaad zig als een Befie verC
a r e x. Cyperbies,
De Ouden hebben door Carex verfïaan een
Soort
CO Far in Egypto ex Olyra conficitur. Tertium Genus
Spicae hoe ibi eft. Plin. Hifi. Libr. XVIII. Cap.
7- (Pf*) 3I7n3 *Fig. 33, op Plaat LXXXVII: zie bladz. sg.
( i ) Olyra. Syft. Nat, XII. Gen. 1045. Veg, XIII. p. 703. Am. Aead, V. p. 408. Gramen Paniceum majus,
Spic&fimplici laevï, Granis Petiolis jnfidentibus. StOAW»
gam. 30. Hijt. I. p. 107. T, 64. f. 3.
5 Sóoft van ftekelige BieZen, en wel het Helm- Vt. f gras onzer Zee-Duinen, zo fdmmigen wil-
\ jen: anderen hebben dien naam op andere, in
I ’t Water groeijende Kruiden, toegepast. Lin-STÜB*
I NiEüs gebruikt hem hier voor een Geflagt van
Planten, welken de vermaarde T o u r n e -
I f o r t gedeeltelyk Cyperoides genoemd heeft,
f als gelykende naar den Gyperus, dien ik Oy-
pergras geheten heb : zo dat ik deeze Plan*
| ten, die gemeenlyk Biesachtig zyn, 'Cyper*
biezen zal heeten.
De Kenmerken beftaan daar in, dat het Ge*
| ïlagt gefchubde Katjes heeft, meer of min naaf
I die der Biezen gelykende, doch geene twee-
flagtige Bloemen daarin, maar Mannelyke en
IVrouwelyke, elk byzonder, en wel of in de
'zelfde Aair of Katje begreepen , of in afgezonderde
Aairen, op veelerley manieren. Dé
Reik, ondertusfehen , is in beiderley Bloe-
dmreien Meeeneblldardaiga d,j esd,i ed ide edr erM Vanronuewlyekleynk ebne veeaftt
Honigbakje, waar in het Vrugtbeginzel be*
liooten, dat drie Stempels heeft. Hét Zaad
typt binnen het Honigbakje aan (*).
f De menigvuldige, meestendeels Ëuropi-
i»Tnchdee rSfcohoeritdeenn, , zyalns vino lgvte.rfcheide Afdeelingétl
I’. Met
C!) Vefgelyk Fig. 84, Plaat LXXXVII- Kka tL De el. XII|. SïW^
im8fm| mm
■ËSS B I ■ SI
e$i i ]
|8|||1|
M
i fSjdgKl i l i l I
lil
Mi 1■ m
: