3 8 2 Ö R I Ë M A N N l G E
VI. worden daar van met Benaauwdheden, Hoofd-
III. ’ pyn, Slaapzugt, Duizeligheid en zelfs met
stuk-FD" Stuipen bevangen. Kinderen, evenwel, en
üohjk. die vaa een Waterig, flap Geflei zyn, hebben
’er minder nadeel van, dan vlugge, Gal-
achtige, Bloedryke Perfoonen, Men wil ook,
dat zulk Brood den Beeflen nadeelig z y , hebbende
Hoenders, Ganzen , Varkens, ja zelfs
Paarden, doen flerven. lp ’t Bier, dat men
van zulk Graan maakt, gaat die eigenfchap
over: zo dat hetzelve flrpnkenfchap veroir-
zaakt en ylhoofdigheid: ja ,dp Genever, daar
van geftookt, zou byzonder, koppig zyn (*),
Met het Zaad , evenwel, worden Hoenders
en Varkens gemest., en uitwendig is het een
Pynftillend Middel ,* waar toe het Meel van
Dolyk, in Pappen opgelegd, reeds in gebruik
was by de Ouden.
Om de reden te ontdekken van die uitwerkingen,
heeft de Heer R i v i Ar.e , te Mont-
pellier, het Zaad van Dolyk op fterken Wyn-
geest gezet, en daar uit veele ;Harstachtige
Stoffen gekreegen, welken zyn Ed., niet zonder
reden, ach.tte de oirzaak wel te kunnen
zyn van de Bedwelming en Duizeligheden ,
uit
0 OpGothland, daar het overvloedig onder de Gerst
groeit, werdt het aangemerkt minder kwaad te doea
in 't Brood, dan in ’t Bier, ’t welk dc Menfchen ligt
dronken en dan eenige TJuren geheel blind ma akte»
idNN. Qothi. Reize, p. 223, 245.
M i- I Z M
G i A S M A N T B t f i 3 8 3
alt dèszelfs gebruik ontftaande. Het Kruid VI.
gaf hem , door- Deftülatie, na voorafgaande
Broeijing en Rotting eenen vluggen Urineu-s^ OFD'
zen Geeft; gelyk alle andere Plantgewasfen. ziolyfa
Het Zaad is anderszins niet onaangenaam van
Smaak en eenigszins Zuurachtig; gelyk men
*er ook, door Gisting, een Zuuren Geest uit
heeft bekomen (*).
(4) Dolyk met een dubbelde Aair, eenbloemige
Kelken en gewolde Blommetjes. diftachq*
on.
Twqë-
Aan de Kust van Malabar valt deeze Soort Aaijrig.
van Dolyk, door den Heer K o e n i g ontdekt,
de eenigfte die tot nog toe in Oostindie ge-
vbnden was. Dezelve heeft Grasachtige Bladen
en leggende Halmen, aan den Voet tak-
kig; die Bloem draagen opftaande, een Voet
tang, Draadachtig dun en glad : op ’t end
twee zeer dunne Aairtjes van gelyke langte,
aan de eenezyde, uitwaards, overhpeks met
Bloempjes, die witachtig ruig zyn. Het Kelkfchub
0 Vid. Haix. Helv. inchoat. Tom. II. p.* 205,206.
die echter den Spir. Urinofus ten ouregte aan het Zaad
toefchryft: want op bladz. 314, der Mem. de Montpellier ,
door zyn Ed. aangehaald, wordt Hegts van dien Geest,
uit het Kruid, gefproken. Ik begryp de bewerkingen
omtrent zodanig, als ik ze hier , korteIyk,heb ver*
haald.
{iJ-Lolium Spica binata , Calycibus unifloris, Corol-
ÜS Lanatis. Mant. 187,