tJto&L,, B ü rman nü s afgebeeld, die op Java ge»
lil. noemd zou worden Rompot outan, dat , is
s w a s f Wild Gras‘ Het heeft veele naakte, driekan-
tïge, gladde Halmen, van een half Voetlang,
en Grasachtige Bladen , die het onderfte be-
kleeden. Het Kroontje is zeer lugtjg uitgebreid,
hebbende zo wel de byzondere als al«
gemeene Omwindzels van korte, fmalie fpitfe
Blaadjes. De Aairtjes zyn gefteeld, allen Ey-
rond, van grootte en figuur byna als Geerst*
zaad.
(26) Bies met de Halm driekantig ^ makt ; hét
Kroontje eenvoudig f met langwerpige Aai*
ren en Elsvormige eenbloemige omgeboogene
Blommetjes.
Deeze , ook .in Ooflindie waargenomen,
gelykt zeer naar het Schraal - Aairige Cyper-
gras .of naar de Omgeknikte Bies , van hier
voor, maar de Blommetjes zyn ruimfhhootig
omgeboogen. Zy heeft Grasachtige gekielde
Bladen en driekantige naakte effene Halmen,
van een Voet lang. Het Kroontje is ongelyk,
ën heeft een veelbladig Omwindzel, dat langer
is, van Grasachtige Bladen.
XXVI. ’
Scirpus
Cijperoi-
des.C
yperachtige.
( 27)
*■ . C26J Scirpus Culmo triq. nudo, Umbellä fimpiici, Spi*
eis obl'óngis, Flosculis fubulatis unifloris reflexis. Mant
ï8i. Kyllinga umbellata. Rotte. Plant, y. xn. T *
fc 2 *
; (27) Bies met de Halm driekantige een Blaße- yj.
rig geklonterd Hoofdje, met de Schubben AsnEEfc.
der Aairtjes driedeelig, in h midden Els- Hoofdstuk.
vormig. XXV ïl-
Scirpus
Om dat de Heer L i n n ^eus dit Gewas, in MarUl~
Svveeden , aan den Zee * Oever hadt gevon- Galigaan»
den, dien hetzelve aldaar, op fommige plaat;
fen, even als de Matten-Biezen de kanten van
Meiren (zegt hy) bekleedt, gaf zyn E i. ’er
deezen bynaam aan , die in ’t algemeen geenszins
toepasfelyk is. Het groeit niet alleen o-
veral in de binnenslandfe deelen van Europa
, maar komt ook by ons aan de kanten van
Rivieren, Meiren en Slooten, zo wel in zoec
als in zout Water , doch ook dikwils op on-
derloopende Gronden aan den Zeekant voor.
In Neder- Saxen is het gemeener dan inSwit-
zerland , zegt de Heer Ha l l e r , die in ’t
by-
(27) Scirpus Culmo triquetro , Panicula conglobatä
föliaceä, Spicularum Squamis trifidis, intermedia Subu»
latä. G ort, Belg. 14. Ft, Suec. 39, 47. Dalib. Paris,
15. R. Lugdb. 50. Cyperus rotundus inodorus Germani-
cus. C. B. Pin. 14. Theatr. 215. Gramen Cyperoides A-
quaticum vulgatius. Lob. Ic, 20., ß. Cyp. rot. inodorus
Anglicus. C. B. Pin. 14. y , Cyper. Paniculä compa&ä.
Scheuchz. Gram. 400. T. 9. f. 9 , 10. S, Gramen Cyperoides
Panicula fparfä majus C. B. Pin. 6. $, Scirpo-
Cyperus paluftris &c, M ich. Gen. 48. Scirpus Locuftis
ovatis nutantibus , Caule triquetro , Paniculä Foliofä ra-
mofä, Glumis dentatis Ariftatls. Hall. lielv, incboat. N.
Ï 339»