2ö8 D r i e m 'a n n i g e
Afdeel Cs ) Geerftgras met een byna geaairde Pluim
III. en gebaarde Bloemen.
Hoofdstuk.
lil. In de Levant groeit dit Gras, zegt de Heer
' S ' ^ S g b r s b e r , voegende daarby, dat de Heer
rum G o u a n hetzelve onlangs ook by Montpel-
J N e e t d r a a - , . . . r TT ° , • r
gend» her ontdekt heeft. Het was echter reeds door
M A G K o i aldaar gevonden, indien de aanhaa-
ling van onzen Ridder ftrookt, en genoemd
Dolikachtig Gras met een Takkige geele Pluim.
Veel verfchilt dit van de Afbeelding by
S c h r e b e r , alwaar het een langwerpige Aair
heeft, zeer fmal en famengetrokken , fpits;
zonder eenige fchyn van Takkigheid, welke
in de Afbeelding van M o r i s o n zo blykbaar
is. Hy merkt alleen aan , dat de Steeltjes ,
van ongelyke langte , gedekt zyn door de
Aairtjes.
M j' (4) Geerftgras met gevingerde' Trosfen , het
Cimici- buitenfie Kelkklepje kanthaairig.
mum*
^Weeglui- j}j£ Qras} aan Kuft van Malabar op de
Straa-
(3) Milium Pan. fubfpïcata , Floribus Ariftatis. Sp.
Plant. 4. S c H R E B. Gram. p. 14, T. 23. f. 3. Agroltis
Ventricofa. G o u a n . Hort. T. x. Gramen ferotinum
Arvenfe, Pan. pyramidali. R aj. Hifi. 1288. Gramen
Loliaceum. M or. Hifi. ,111. p. 182. S. 8. T. 3. f. 12*
M A G N . Monfp. 297. Gramen Alopecuro accedens &c
P l u k * Alm. 177. T. 33. f. 6.
(4) Milium Racemis digïtatis , Calycum Valvulä ex-
Wriore Ciliatä. Mant. 184.
C r a s p l a n t e n . *0#
Straaten groeijende, volgens den Heer K oe- Vi.
ïJiG, heeft gladde opftaande Halmen van een ufj
Voet langte en Lancetvormige op de kant ge- |^ ^ ÏD‘
haairde Bladen : terwyl de Scheeden, die de
Halmen van onderen influiten, ook ruighaai-
rig zyn. Vier eenzydïge Iosfe Trosjes, uit het
opperfte van de Stengel, maaken de Pluim
uit , beftaande in overhoekfe Bloemen. Het
grootfte Kelkklepje is Eyrond, drieribbig,
fpits, platachtig, zagt en digt op de kanten
gèhaaird; het andere Lancetvormig, korter,
naakt. Het buitenfte Bloemblaadje heeft een
regt end-Baardje. Het Zaad, met de geheele
Bloem afvallende, heeft iets dat naar een
Weegluis zweemt.
(5) Geerftgras met gepluimde, verfpreide, ongebaarde
Bloemen.
(6) Geerftgras met gepluimde digt getrapte
Bloemen.
Het
V.
Milium
Uitgefpreid.
VI.
Confertnm.
Digt-Getropt.
f 5) Milium Flotibus paniculatis difperfis muticis. Sp.
Plant. Fl. i. Suec. 5 5 , 6r> D a l i b , Par. 23. G o r t . Belg.
19. G e r . Prov. 83. Mil. Glumis diphyllis. H. Cliff. 27,
Gramen Sylvaticum Paniculä Miliaceä fparfä. C. B. Pin.
8. Theatr. 141, M o r . S. 8. T. 5. f. 10. S chedchz .
Gram. 133, H a l l . Helv. N. 1525. Gramen Miliaceum.
L o b . I c . 3.
(6) Milium Flor, paniculatis confertis. Sp, Plant. 2.
R. Lugdb. 57. Mi l l ; Dill. N. 4; Gramen Pan. Miliaceä
fparfä. S c h e u c h z. Gram. 154, L ob» Je. 4.
o