Vï. Niet alleen in de Alpen omftreeks Ravenna
^ m EL* een oude Stad in de Kerkelyke Staat, waar
Hoofd- van het zynen bynaam, door Zanoni, heeft
5TOK* bekomen; maar ook elders in Italië, gelyk by
Verona, ja zelfs in Provence en Languedok ,
groeit deeze Soort. Bauhinus hadt dezelve
Takkig Rietgras, dat een witte Pluim draagt,
getyteld. Daar van echter zou de tegenwoordige
, volgens den Heer S e g uier, door
een fraaijere glanzige en byna Fluweelachtige
Pluim, en door het vooze Merg, dat de
Halmen vult, onderfcheiden zyn .Scheuchzer ,
niettemin, brengtze tot eene zelfde Soort ’t
huis, en het een zo wel als ’t andere heeft in
de zo even gemelde Japanfe Riet-Pluim
plaats; maar in dezelve is de Graat niet gewold,
en de Pluim, volgens de Afbeeldingen,
aanmerkelyk verfchillende.
Sphatum (4) Suiker-Riet met geaairde Bloemen en ge-*
Geaaird. golfde Bladen*
Iü
jgp plant. 14g!. Arundo Calydbus unifloïls extus La-
nuginofis. G e k . Prov. p. 105. Ar, farcta Alpium Ra-
vennse. Z a n o n . Hiß. I. p. 64. T, 24. M or Hiß. III.
y. 221* S. 8. T. 8. f. V-. S eg. Ver. I. 361. Gram.
Arundinaceum Ramofum Plumofum album. C. B. Pin.
2* Ptodr. 14. Theatr. 95. S c h e u c h z. Gram. 137.
(4) Saccharum Flor. Spicatis , Fol. undatis. Sijß. Nat,
Alopecurus Malabarica &c. S c h e u c h z .- Gram. 91.
Gram. Panicul. brevifolium crifpum. P l uk. Alm. 177,
1 . 119. f. i. Tjeria - kuren - pulla, H. Mal. XII. p, 117,
y . 62. B u RM. Flf Ind, p, 23.
In Indie komt deeze Soort, op Steenige vr. plaatfen, voor, zegt L innaïus . Ik hebze
zo uit Japan als van Java bekomen, op welk Hooid-
Eiland, zo de Hoogleeraar B urm annüs ”
aantekent, dezelve zo wel valt met Lancetvormige
ruige of ruuwe, als met Liniaale Grasachtige
Bladen. Dat van Madrasf, by P lu r
en e t ,' hadt korte breede gekrulde Bladen,
en eene Fluweelachtig paarfche Aair. De Halmen
vallen een Voet en daar boven, ja in myn
Exemplaar van Java twee Voeten hoog. Dit
heeft Bladen van wel een Voet lang en een
Kwartier Duims breed.. Zonderling is ’t , dat
de Bloemen hier geen Kelk hebben, maar twee
Bloemklepjes; die beiden gebaard zyn,
In de Woeftynen by Kairo , in Egypte, Mr/utum.
yondt F orsk AÖHLeen Soort,welke hy den u’s'
bynaam van Ruig geeft, wegens de ruigte
van de Aair (' f f Deeze hadt de Halmen een
Voet hoog en Scheedachcige gladde Bladen.
De Bloemen, hier den Kelk en het Blommetje
, beiden, tweekleppig hebbende, waren ge-
fteeld en ongedeeld, even als in zyne voor*
gemelde Soort»
P ha-
(■ *) Saccharum (hirlutum) Spica hirfuta j Spiculis ge-
minis , altera fesfüi , altera pedicellata. Flor. Egy.pt,
Ar&b, p. 16.
K 3