VI. de Bloemen zeer eenvoudig Elsvormig t mei
T U een driebladig lang Omwindzel.
Hooeq»
stu«, Deeze, die door de lange Staarten der Zaa.
den, of ook wegens de byhangzels,een Kwis-
pelig Hoofdj'e heeft, is een zeer fraay Plantje,
op Moerasfïge plaatfen, die Mosfig zyn,
in Siberie voorkomende, volgens Gmelin;
dat ook Buïbaum by Aftrachan , aan de
Kaspifche Z e e s hadt waargenomen. M i-
CHELIUS noemt het Bohemifche Jaarlykfe
fFater^Bies, naarden Cyperus gelykende, met
een zagten Steel. De Heer Schreb ernog-
thans, die het gezonden hadt, befchryft het
als een overblyvende Wortel hebbende en
Halmen van een Voet lang, welke driekantig
zyn, met een end-PIoofdjeuit veeleKropjes
beftaande, waar van de buitcnfte Manne-,
l y k , de binnenfte Vrouwelyk: drie witte
Méeldraadjes; een Stamper , langer dan ’t
Donigbakje met een tweedeeligen Styl,
II, Met Manwyvige Aairen.
VI, (6) Cyperbies met Manwyvige Eyrond-drie-
Carex ’ ' »
MaldenfiS:* Rail:
Veroneetis,
Invol. tetraph. elongato. Syfl. Nat. Veg. XIII. Ca-
rex Bohemica Aq. annua &c. Mich. Gen, 70. T. 33.
f. 19, Scirpus Spica multipartita , Sem. Caudatis.
Griel» Sib. I, p. 81. Cyperus minor Capit. inflexis,
Buxb. Cent, lY , "p. 34. T. 61. Schreb. Gram. 52. T.
??• a*
(Q Carex. Sjdcis terois congeftis fesf. otafis triqtietn’s
* An*
kantige Aairen , drie famengehoopt, ende- yi.
lings, ongefteeld; met een tweebladig
Omwindzel. Hoofdstuk,
.
Op den top van den Baldus - Berg, in ’t
Veroneelche, heeft B a ü h i n u s dit Bies*
gewas je ingezameld, dat door zyn tweebladig
Omwindzel, voornaamelyk, van 't voorgaande
verfchilt. Het heeft de Halm ruim een Voet
lang, met een Hoofdje aan ’t end, naar dat
van Kanary - Zaad gelykende , puntig , uit
Schubbetjes famengehoopt, en door twee
Blaadjes gefchoord, waar van het één veel
langer is dan het andere. Het Hoofdje be-
ftaat uit drie o f vier Aairtjes, die wit zyn en
langwerpig,; met helder blinkende Mannelyke
Bloemkafjes; aan wier voet de Vrouwelyke
bultige met een driedeeligen Styl.
(?) Cyperbies met een famengeßelde Aair ;
de
V i t
Carex
arenaria.
Zandige.
Androgynis, Involucro diphyllo. Sp. Plant, 5 .Am. Aead,
IV. p. 331. Car. Alp. Capitulis «Ibis &c. Ses. Ver. I.
p. 125. Gr. Junceum Mont. Cap. Squamofo. C« B. Pin.
6. Pi'odr. 13. Theatr. 80. Gr. June, e Monte Baldo» J.
B. H iß . II. p. 509.
C7J Carex Spicâ comp. Spiculis Andrögynis, infer. rem.
Fol. long, inftructis ; Culmo triquetro. Sp. Plant. 6. Gort.
Belg. II. N. 760. Oed. Ban. T. 425. Fl. Suec, 749 ,
835. Carex Marit. humills, Rad. repente. M ich. G e n .
f 7- T. 33. f. 4. Gr. Cyperoides e Monte Ballon fimile
Eumilius. Pluk. A lm . 178. T. 34. f. 8. Loes. P r u s f.
? i6 . T . 31. Hall. Helv, N . 1362 , 1363»