VI;
AlDEEL.
III.
Hoofdstu
k.
xxm.
Bromus
pohjfta-
chjos.
Veel-
Aaii'ig.
XXIV.
Stipoides.
Kwtspel'
a c h tig .
voorige Soorten; die derhalve, volgens de
algemeene Kenmerken , eer zouden fchynen
tot het voorgaande Geflagt te behooren. In
■ t wilde groeijende is het twee-, wanneer men
het teelt drie-Aairig.
(23) Zwenkgras met uitgebreide Pluimen en
ge-aairde Takken ; de Aairtjes over hoeks,
aangedrukt, Liniaal, met zeer korte Baard«
jes.
By Alexandria, in Egypte , heeft de Heer
F o r s k a ö h l , op vogtige plaatfen aam de
Graften , deeze Soort waargenomen. Zyn
Ed. vondt ’e r , bovendien , een andere, die
hy Ruig noemt, of Pluizig , met zeer lange
Baardjes, en eene, die naar het Beemdgras geleek,
met vyfbloenjige Aairtjes.
(24) Zwenkgras met de Pluim byna overend
m ftaande en Degenvormige Bloemjleeltjes.
Op ’t Eiland Majorka groeit dit Gras, hebbende
de hoogte van een Span , met veele
opgeregte Halmen, en eene langwerpige bruinachtige
Pluim , die aan de Tanden Steeltjes
uit-
(23) Bromus Panic. patentibus ; Ramis Spicatis; Spi-
calis alternis appresfis Linearibus; Ariftis brevisfimis.
Flor. JE gijpt. Arab. p . 23 .
(24) Bromus Pan. ereftiuscula, Peduneulis Enfifor«
trabus. Mant. 53J,
uitgeeft, naar ’t end verbreedende, het mid- VI.
delfte één, de zydelingfe twee- of drie- Aairig.
De Aairtjes zyn vierbloemig, met een Elsach- S^°0FD'1
tigen gladden Kelk. Het buitenfte Bloemblaadje
heeft een regt Baardje. De Meelknopjes zyn
geel, de Stempels wit.
S t i p a . Kwispel - Gras-
Den Latynfchen Geflagtnaam vertaalen
fommigen Priemgras, dat niet zeer eigen i s ;
dewyl in het Gewas van weinige Soorten zig
i e t s Priemachtigs vertoont. Ik oordeel dat men
gevoeglyker den naam van Rwispelgras gebruiken
kan, dewyl de meeften zeer zwaar en ruig
ge -Aaird zyn, als een Kwispel. De Kelk is
tweekleppig, eenbloemig : het buitenfte Kafje
van ’t Blommetje lang , veeltyds Pluizig, gebaard,
en aan den voet gewricht (*). Daar
komen de volgende Soorten van voor.
f i ) Kwispelgras met gewolde Baardjes. !.
. Stipa
Fennata.
Niet Gevederd,
Zie Fig, 23, óp Plaat LXXXV11.
(1) ^«/'«'Ariftis Lanatis. Syft. Nat. Xll . Gen. 90. .
Veg. X I 11. p . 104. G o u a n Monsp. 5 1 . G e r , Prov. 8 3 ,
J a cq . Vind. 13. Stipa Ariftis Plumofis. H a l l . Helu. N.
3514. Feftuca Ariftis plumofis. R. Lugdb. 68. Feftuca
Giumis unifloris. G m e l . Bib. L N. 50. Gramen Spi-
eatum Ariftis Pennatis. T o u r n f . Inft, 518. Gr. Sparteurn
X 4