A me ^5 vrugtbaare Velden, door geheel Europa ,
lil. dit Gras voor , dat in hoogte uitmunt.
sTOK°ra' 1)6 HaIm bereikt 3 volSeüs den Heer H a l ler,
van twee tot vier Voeten; volgens Schreier
vdn één tot twee Ellen langte. De Bladen
zyn taamelyk breed; om laag meer dan
een Voet lang, nederwaards geftreeken ruuw*
De Pluim heeft ook een aanzienlyke langte en
is pieramidaal doch zeer yl bezet met lang
gedeelde Aairtjes,die zes- en agtbloemigzyn,
beftaande uit fpitfe Kafjes, van buiten glad.
Hier door verfchilt bet van het Beemdgras,
waar toe fommigen deeze Soort betrekken, De
Pluim hangt fomtyds, doch niet altoos, over
2 yde* G m e l i n wil, dat de Kenmerken van
de Bromus, Fefluca en Poa, in dit Gras zig
allen openbaaren zouden. De Kelkblaadjes ,
nogtlians, zyn geenszins op de rug, onder
de tip gebaard , gelyk tot het volgende Ge-
ilagt behoort, en de fpifsheid der Kafjes on-
derfcheidt het van de laatfte. Het zoude,
volgens B a u h i n u s, de Calamagrofiis zyn der
Ouden.
Op
exteriorlbus teretibus. Gort. Belg. 25, Fl. Sm. 91,04.
S chreb. Gram. 34. T. 2. Feft, Pan. Spicata, Spiculis
uno verfu indinatis fubmuticit. R. Lugdb. 68. Poa Pan.
SpicatÉl, ftrifta &c. Gmel Sib. I. p. 109. p0a Fol.Ia-
tis asperis. Hat.e. Hek. N. 1451. Gramen Loliuceum
&c. ScheuCHZ. 200. Mor. S. 8 T. 2. f. 15. Gr. Spar-
tum. Barr. Bar. 1154. T. 25. Gr. Arundinacéum Spic&
uTuItiplici Calamagroftis. C. B. Pin. 6. 0. Gr. Prat ma»
jus Locuftis tumidis. Buxb. Cent. y. p. ü, j . 16. '
s S j g i p W&m
On dorre Gronden en aan de Wegen komt VI.
dit Gras dikwils maar een Voet hoog voor , m
met een zeer korte, fchraale Halm, daar het^Hoorn«
Zaad in b lyft, tot dat zy geheel verdord is.
Tot Voedzel voor Rundvee en Paarden is het
uitmuntende, en byzonder goed onder ’t
Hooy.
(14) Dravik met eenTakkige opgeregt e Pluim* XIV^
de Aairties byna ongefieeld Spilrond en on- Fluitans.
. j Vlottende,
.gebaard.
Dit komt, onder den naam van Vlotgras,
menigvuldig in onze Slooten, Graften en Staan
de Wateren , zo wel als door geheel Europa,
voor. De Halmen zyn, naar de verfchil-
lende diepte en de vettigheid van den Grond,
zeer verfchillend van langte, fomtyds tot v y f
en zes Voeten. Om laag geeft het veèle Takken
uit , aldaar zyn de Bladen zeer lang en
dryven met de enden op het Water : om
hoog
(ï4_) Fefluca Pan. Ramofa erecta, Spiculis fubfesfili-
bus teretibus muticis. G o r t . Belg. 24. Fl. Suec, go, 95.
Oed. Dan. T. 237. Schreb. Gram. 37. T. 3- Gouaiï
Monsp. 49. Poa Locuftis teretibus multifloris. Hale. Helv.
N. 1453. Poa Spiculis oblongis ereftis. H. Cliff. 28. R-
Lugdb. 62. Gramen Aq. Fluitans multiplici Spica. C. B.
Pin. 2. Theatr. 41. Scheuchz. Gram. 199. Gr. Loliace-
\\m fluitans, Spica longisfima, divifa. Mor. S. 8. T. 3.
f. 16. Gramen Manna esculentum Prutenicum. L oes.
Prusf. p. 108.