ËrasSl
1PCÏ5*
W M
| t| §
uffijÊ
ippf^ mm l i j i
■iimm
W S i -ii $ JRii .1 (
VI. voor aan geplaatst te zien , en om die reden.
A fdeel. zq u byna ^eze Manier gevolgd hebben;
Hoofd- maar tusfcben dezelven voegen zig andere.
STÜK' Planten in, die in ’t geheel niet tot het Koorn
betrekkelyk zyn ; gelyk dan ook nog andere
Graanen , de Haver by voorbeeld, hier en
daar verfpreid bleeven onder de Grasplanten.
Dezelven altemaal by elkander voegende, zouden
wy het Stekel der Sexen, dat ik tot nog
toe in deeze Plantbefchryving gevolgd heb, uit
het Oog verliezen en tot de verwarring der Ouden
wederkeeren. Ik zal derhalve de fchikking
volgen, zo als L i n n ^e ü s dezelven in zyn
Samenftel geplaatst heeft, en onderfcheidenze^
volgens de Teeldeelen , als voorheen is aange-
weezen (*).
II. H O O F D S T U K.
Befchryving der E en- en TwEEMANNIGE
Grasplanten , van ieder van welken nog maar
één Geflagt is gevonden.
Het eerfte Geflagt dan, hier voorkomende,
voert den naam van
C i n n a. Stekelgras.
X, Maar ééne Soort heeft L in n ^eu s van deeze
t^mdina“ opgegeven s met den bynaam van Rietachtig(ï).
cea, . Zy
Rietach- ï (*) Zie ’t XI. Stvk , bladz. 423 - 425.
{i2' ( ! ) Cinna. Syft. Nat. XIL Gen. 15.. Veg. XIII. p. 5r.
Forsk. F!. Mgypt. Aïab. p. 3. Zie Fig, 29 op onze
plaat'LXXXVIII. ,,
Zy behoort tot de Tweewyvigen onder de VI.
Planten, die maar één Meeldraadje hebben in
ieder Bloem. Het Zaad daar van was uit Ka- ^ oEO'
irada medegebragt door Kalm, en het Gewas
wordt dus befehreeven.
Een Gras dat de, grootte heeft van Have’f ,
jmet veele gladde Halmen. De Bladen taame-
•lyk breed , glad, aan den rand ruuw. De Aair
eene langwerpige;, dunney platachtige Pluim,
over- eene zyde. Dé Kelk is een tweekleppig
eenbloemig Kalje , met een rüuwe Kiel, het
grootfte Klepje eene Baardachtige punt hebbende.
I)e Bloem is ook een tweekleppig Kalje *
het buitenfte Klepje binnen het kleinfte van den
Kelk begreepqn; een weinig langer dan de Kelk;
beneden de Punt gefpitst. Plet Meelknopje ié
paarfch; de Stylen zyn ruig-.
Óp den Berg Barah, in Arabicvohdt de Heet
FoRSKaoïiL ook dit Gras; des men het misschien
wel op meer plaatfen des Aardryks zal
aantreden.
1 AntHoxanthum. . Geelbloem.
Dit Geflagt behoort tot dè Twëewyvigert ónder
de Tweemannigen, alzo het twéé Meeldraadjes
en twee Stylen heeft. Zo wel dé Kelk
als de Bloem zyn tweekleppige Kafjes (*). Onze
Ridder heeft ’er de Volgende Soorten van.
3 J . . ■ j f 4
'è ó i Zie de Afbeelding vairhet Bloempje, ïii Fig, 24 j
Vp onze. Plaat .LXXXyII.
* ÏI. BEeL XIII. Stuk.
I
I
s i