VI. Dolyk, door geheel Europa, menigvuldig
« È * voor* Het groeit ook op Kerkhoven, Puin-
H o o f d - hoopen en allerley woefte plaatfen. De En-
gelfchen hebben het, onder den naam van
Rye~Grasf, dat is Rogge - Gras, tot Voedzel
voor het Vee geteeld , dat men verkeerdelyk
met de hier voor befchreevene Veld-Haver
f Zie verwart, zo als ik heb opgemerkt f Men
Hadz,340, moet hetzelve met de Bafterd- Gerst, dieins-
gelyks Muizekoorn,genoemd wordt, en mede
aan de Wegen groeit, ook niet vermengen.
De Franfchen geeven ’er den naam van Faus-
fe Ivraye, of Bafterd-Dolyk, de Engelfchen
van Red Darneïl, de Italiaanen van Gioglio
falvatieo of Wilde Dolyk en van Fenice, aan.
Deeze laatfte naam ziet eigentlyk op den La-
tynfchen of Griekfchen Phoenix, welke ’er wegens
de roodheid der Aairen , zo fommigen
willen, doch waarfchynlyker wegens de Ge-
flalte, aan is gegeven.
Het heeft de Halmen een Voet of daar boven
lang , dikwüs meer dan half bezet met
platte Aairtjes, ieder uit een bogt van de Halm
groeijende, en met de Rug der Kafjes naar
de Halm gekeerd. Gemeen!yk zyn deeze ongebaard
, maar V a i l l a n t heeft het met
gebaairde Aairtjes waargenomen. Óok komt
het fomwylen , zeer fraay, met verdubbelde
Aairtjes voor. Wel zestien Verfcheidenheden
van dit Dolyk, in ons Land gevonden, heeft
wywylen
de vlytige Graskenner R a in v i e l e
aan den Hoogleeraar d e G o r t er medegedeeld. y p ï .
Altoos zyn de Aairtjes groen met witte rand-stuk.
jes: zo dat die roodheid , voorgemeld , een Botyt.
herfenfchim moet zyn; misfchien uit verwarring
van dit met ander Gras gefprooten.
(2) Dolyk wet een ongebaarde Spïïronde Aalr II.
% . jL.OIIZMH
m drkbloemige Aairtjes. tenue.
Dan-
Terwyl het voorgaande door ƒ'maller A a itAairis*
m Blad van het volgende onderfcheiden wordt,
komt hier een Soort ter baan, die beiden nog
fmaller en tevens de Aairen rond heeft, maar,
niettemin , door fommigen flegts voor eene
Verfcheidenheid van het voorgaande gehouden
Wordt. Immers zo zyn ’er ook, in Vrankryk
en Duitfchland, met vier, vyf en zes - Bloemige,
met platter of ronder en meer of min afftan-
dige Aairtjes gevonden,welken de HeerHAL-
l e r altemaal betrekkelyk oordeelt tot de voorgaande
Agtbloemlge, of tot het Switzerfche
Dolyk, ’t welk hy Vierbhemig tytelt (f).
(3)
(Y) Lotium Spica muticH tereti, Spiculis trifloris. G o r t ,
Belg. II. N. ïz i. Gmel. Tub. p. 31. Gr. LoMceum,
Fol. et Spicis tenuisfimis. Vaill. Par. 8l Graminis
Lol. anguft. Fol. & Spica, varietas. G. B, Pin, 9. Spica
tereti anguftisfim&. S c h e u c h z . Gram. 28.
( f ) Lolium perenne, > Locuöis disfitis , q.u&drifloris.
H a l l , Helv. N. 14x8,