$32 E e n h u i z ï g ë
V I . fommigen ook elders in Europa. De laatfte
fdeel. w o r(j t <jen j j e e r H a l l e l i aangehaald,
stuk°ÏD" a*s *n Switzerland voorkomende> zynde aldaar
in' t Gebergte gemeen: doch zeldzaam *is ’t ,
' dat de zyne twee Vrouwelyke , lang ge [teelde,
afftandige Aairen hadt, en langfnuitige,twee-
déelige Zaadhuisjes; ja dikwils maar ééne Vrouwelyke
, fomtyds zonder Mannelyke Aair.
L i n n a e u s befchryftze, in Sweeden, aldus.
„ De end-Aair Mannelyk, Eyrond lang-
,, werpig'j bruinrood oF bleek Roestkleurig ,
j, met geelachtige Meelknopjes. Twee Vrou-
,, welyke Aairen , overhoeks, ongefteeld ,
Eyrond, zwart, met Schubben zo lang als
„ de Stampers onderfcheiden. De Vrugtbe-
„ ginzels zwart, driekantig , «iet zwarte ,
„ tweedeelige , lange Stylen. Onder de on-
„ derfte Aair een Borftelig Blaadje, korter
„ dan dezelve.”
IV. Met de Aairen van verfchillende Sexe;
de Vrugtdraagende gefteeld.
XXVIII. (28) Cyperbies met Manwyvige Aair en ? en-
Cavex ■ I . de-\
Atratci.
Zwart-
Aairige. (28) Carex Spicis Androgynis terminalibus peduncu-
latis &c. Sp. Plant. 26, Gort, Belg. II, N. 775. Jac<1<
Viud. 167. PI, Suec. 761 , B49. G mel. Sib. I. p. 149’
J i. Cliff. 438. R. Lugdb. 74, Gr. Alp. pulchrum, Fo-
liis Caryophyllseis > Spicis atiis et èumentibus. Scheuchz.
jGram. 481. Gr. Cypevoides Alp. majus, Spicis atris
&c. RrjpBf Etys, I. p. 55. T. 23. Car, Spicis o vat is,
• ■ - . . ; rc*
delings gefteeld; de bloei jende opgeregt, de
Vrugtdraagende neerhangende,
Op de hoogften der Switzerfche Alpen, inzonderheid
naar den kant van 91 Wallifqr-
Landj als ook op de Ooftenrykfe en Lapland-
fe Bergvelden, en door geheel Siberie, is dee-
ze Soort gemeen, die men insgelyks op onze
Duinen vindt. Uit een groote Houtige Wortel
geeft zy Anjelierige Wortelbladen, en
fchiet Halmen van een Voet of anderhalf
hoog;doch op de Bergtoppen komt zynaauw.
lyks een Handbreed hoog voor. De Kafjes
zyn byna zwart, maar de Zaadhuisjes geel ,
zode Heer H a u e r aantekent. By hem is
dit Gewas uit S c h ë ü c h z e r , verkeerdelyk
met witte, in plaats van zwarte Aairen ,aangc-
haald»
VI.
A fdeel.
V.
Hoofds
tu k .
(29) Cyperbies met Eyronde hangende Aai- x x ix
ren, de Mannelyke langer en meer opfiaan- Carex
.de; den Wortel kruipende, SlvkeriV
De
petiolatis, congeftis , fènescendo nutantibus. Hall, Helv,
N. 1369. Oed..Ban. T. 138. *
(29) Carex Spicis ovatis pendulis, Mascull longiore
èreftaore, Radice repente. Sp. Plant. 27. Gort. Betg.
II. N. 776. FL Sue);. 762» 850. Gmel. Sib. I. p. 140.
Oed. Dan. T. 158? Carex Spicis foemininis pendulis,
Caplnlis ovatis compresfis. Hall. Helv. N. 1392. Cy-
peroides Spicâ pcndulà breviore &c. Scheuchz. Gram.
p. 443. T. IQ, f. ï 3.