YI verzameld, en het zoude door F o r s k a o h L j
Aïdeel. insgelyks , by Rofette in Egypte zyn ge-
Hoofd- vondenj zo de Heer R o t t b ö l l aanmerkt*
s™K' Dat Cypergras van de Nyl, evenwel, door dien
Reiziger dus genaamd , hadt, volgens zyne
bepaaling, de Halmen wel rond en naakt,
maar niet gewricht (*).
11. (2) Cypergras met dh Halm rond en naakt,
Cyperus j Aairtjes minimus. ' J onder den toMp.
Zee x
klein. Op jamalka en in Afrika is dit zeer kleine gevonden
, dat men, zo wel als ’t voorgaande ,
in de Europifche Kruidhoven overgebragt
heeft. De Bladen zyn Haairachtig dun, zo
wel als de Halmen , die troppen van kleine
Aairtjes, niet geheel boven, draagen.
II. Met driekantige Halmen.
lil.
Monofta
omtos.
Enkel-
Aairig.
(3) Cypergras met de Halm driekantig naakt;
hebbende een enkelde Eyronde Aair aan ’t
end, met gefpitfie Schubben.
In Oostindie valt dit enkel- Aairig Cypergras,
met
(« ) Cyperus Niloticus. Ftor. /Egypt. Arab, p, 13 , #
O ) CtjpeKUi Cuhno tereti nudo , Spicis fub »pice. H.
Cliff. 21 R* Lugdb. 49. Gramen Cyperoides minimum
Spicis pluribus compa&is ex oblongo rotundis. Sloan.
gam. 36. Hift. 1. p-120. T. 79.| i 3. Raj. Hijl 113. p. 625.
(3) Cyperus Culmo triquetro nudo, Spica fimplici ova-
t i &c. Mant. 180. R o t t h e o l l . p. i § . T. 13, f . 3.
TH
ói
met menigvuldige zeer fmalle flappe Wortel-
bladen van een Span, en eene Halm van een 1U.
Voet hoogte, Draadachtig dun en ook flap.
Het heefc aan ’t end een famengedrukt ovaal,
Schubbig Aairtje, van grootte als Komkommer
Zaad, waar onder een Elsvormig Blaad-
je , niet langer.
(4) Cypergras met de Halm driekantig, naakt,
en een tweebladig Hoofdje van gladde Bloem- iceviga-
Aairtjes. . Gladhoofdig.
Aan de Kaap vondt de Heer K o enig dee-
ze, die de Halmen twee Voeten hoog hadt,
en het Hoofdje famengefteld uit verfcheide ongeheelde
gladde Bloem - Aairtjes , met een
tweebladig Omwindzel.
( 'D Cvperaras met de Halm driekantig , ge- V* j r o tl IJ liOLSpurlu hladerd , en een meervoudig jamengejteld Gefternd.
Bloemkroontje van ongefteelde Aairtjes.
Het Kroontje , van dit Oostindifch Cypergras
, beftaat uit Gejlernde Aairtjes, volgens
de Afbeelding van P e u k e n e t , die ’t zelve
niet
1
U ) Cyperus Cnlmo triquetro nudo , Capitulo diphyllo >
Flor. tevigatis. Mant. 177. Rotthboll. p. 19. T . 16. f. i-
(5) Cyperus Culmo triquetro Foliofo, Umbellä fuprade-
compofitä , Spiculis umbellato - fesfilibus Hor. Zeyl. 37.
Gramen Cyperoides Maderaspatanum &c. Pluk- Alm.
179. T. 192. £. 2. Burm. Fl. Ind. p. ao* Rotibolu“ p.
36. T. 6. 2. ■