Aideel fehubbetie is eenkleppig, Liniaal , (lomp, een»
in. ' bloeraig en blyft zitten, bevattende een Ey-
sxuK>ra' rond Wollig Blommetje.
Het duizelende Dolyk, zo wel als het O-
verblyvend , is door den Heer F orskaöhl
ook in Egypte, en het laatstgemelde omftreeks
Smyrna; doch geen van beiden in Gelukkig
Arabie, zo ’t fchynt, waargenomen.
E l y m u s. Koorngras.
Een zydelingfe , tweekleppige , vergaarde
veelbloemige Kelk, of een veelbladig Omwind-
zel (*), onderfcheidt dit Geïlagt, dat den ty.
tel van Haairgras by fómmigen voert; doch,
dewyl alle Soorten geen Haairige Aaïren hebben,
zal ik het liever Koorngras noemen, als
pasfende opde meeften , die de gedaante hebben
van Rogge, Tarw of Gerst. Elymos was, b^
de Grieken, de naam van zeker Panik-Koorn.
Van dit Koorngras komen de volgende Soorten
voor.
I.
^Arena C1) Koorngras met een opflaande bekrompen
rins. Aair en Wollige Kelken , langer dan de
Zandig. Blommetjes.
^ ~ ■ °p
(*) Zie Fig. 6 op Plaat LXXXVII.
(x) Etijmus Spica eeftrd arfta, Cal. tomentofis, Flos-
culo longioribus. Syft- Nat. X il. Gen. 96. Veg. X I11. p.
Ï07. Gort. Belg■ 29. Ingr. 19. Goüan Monsp. 56. Ger.
Prov. 100. El. Foliijs mucrojiato - pujigentibus, It.Scan.
336*
M ssSm ISiM B
G r a s p l a n t e n ,
Öp de Zeekuften van ons Wereldsdeel, dié VI*
Zandig zyn, groeit alom dit Gewas, ’t welk 1A' r ew
by ons Zee*Haver genoemd wordt of Zand- S^°°FD'
Haver \ niet wegens de Haverachtige GeJftal* zand-
te» »maar om dat deszelfs Graantjes veelgely- Navet.
ken naar Haver. Het was te vooren, door*
den Ridder, genoemd Rog met tweelingfe
Aairtjes, en door den Hoogleeraar A. van
R o Y e n Tarw met gefpitfte fleekende Bladen.
G m e l i n noemt het Tarw met overbly-
vende Wortel, en twee Wollige Aairtjes. Hy
befchryft hetzelve en beeldt het af, volgpns
de Waarneemïngen van S t e l l e r u s , door
wien dit Koorn - Gras op de Oevers van een
Eilandje in ’t Meir Baikal, by de Stad Irkuts-
koy in Siberie, zo overvloedig werdt gevonden,
als o f ’t ’er gezaaid ware. DeRüsfen noemden
het Wilde Rogge. Even zodanig komt
het voor by Strelna en Peterhof, als ook aan
het opper-gedeelte van de Rivier Neva, boven
den Waterval, zo de Lieer d e G o r t e r
aantekent, die aldaar waarnam, dat de Bladen,
naar de punt toe, wegens zeker aanklee-
vend wit Poeijer , byna Zilverachtig zyn en
.zeer ruuw, van onderen glad ; daar zy van
de
33*5> Trïticutn Rad. perenni, Sp. binïs Lanuginolis»
Gmel. Sib. I. p. 119. T, 25. Secale Spicuiis geminatis.
F L Suec. iq6 , in. Triticum Foliis acuminatis pungen-
tibus, R. Lugdb. 71. Gr. Caninnm maritimum Spici Tri-
ticea noftras. R-aj. Hifi. 1256. S c h e u c h z , Gram. 6.
- ■ Bb
II. pEXJkf XIII. Stuk.