VL^ BIoemPies * eenzydig geplaatst aan een lange
’F vn. * dünne Graat. De Bloempjes kan men zeggen
sTui£rD' ongebaard te zyn, in vergelyking met de andere
Soorten, hoewel het buitenfte Kelkkafje
een zeer klein opgeregt Baardje heeft. Die
Kleur is eenigszins bruinachtig. De Halm is
rond, glad en regt , byna een Voet lang-,
gedeeltèlyk bekleed met de Bladfcheeden. Ik
kan ’er geene Haairigheid aan befpeuren.Dee-
ze Soort was, geloof ik , nog niet afge-
beeld (*).
XIX. (19) Baardgras met veele gevingerde Aairen ;
wnlfchce- ^ oemPÏes ongefleeld, : gebaard en ongemum.
baard; en gewolde Voetjes.
Hoenderpoot.
Niet alleen in de Zuidelyke deelen van Europa,
maar ook in Switzerland en in het Oos-
tenrykfe, omftreeks Weenen, is dit Baardgras
(?) De Heet N., L- B u rm a n n u s . betrekt daar toe
we! een Figuur van M o r i s o n , doch dié is een Trip fatum,
op welk Geilagt zyn Ed, deeze zelfde F ig u u r hadt
aangehaald, onder de Ooftindifche Planten.
(ig) Andropogon Spicis, digitatis' plurimis , Flosculis
fesfilibus Ariftato- muticoque; Pedicellis Lanatis. Sp.
Plant. 16. Mant. 500. Gouan Mousp. 513. Andröp, Spicis
Villofis feptehis, Focuftis bifloris , Fol. alternis fes’
filibus. Hall» Hêtv'.. N. 1414. Ja ö q . ■ Fiud. Ï77. Ichse-
mum Panicula digitata, Spie. oppofitis Jdisjunftisvé &c.
D a l i b . Paris. 288. Gratnen Dactylon Spicis villofis. C.
B. Pin. 8. fheatr. n6. Scheuchz. Gram. 94. Gr. Dftc-
tylon Sp. Ariftatis geniculatis. B a r r , Ic. 753, f. 3.
\
gras op dorre drooge Heuvels en Velden, aan vi.
de Wegen en kanten der Akkerlanden , zeer Avn.Et'
Gemeen. Te Montpellier noemt men het H o o fd -
. . . , , STUK. ’ Pied de Poule, dat is Hoenderpoot , volgens
G ouan en die benaaming is zekerlyk van
de famengevoegde Aairen , op den top der
• Halm, afkomftig , wier getal van vyf tot zeven
is, volgens HALLEit,die evenwel aanmerkt,
dat dezelven niet gevingerd maar ge-
tröpt zyn , van een Duim en langer, geheel
Wollig. De Halm is anderhalf of twee Voeten
hoog. De Bloempjes ftaan op tweeryën,
in ieder Tandje van de Graat twee , het eene
gebaard, het andere ongebaard cn grooter,
zynde dit laatfle vrugtbaar. 'D e Aairen hebben
eene paarfchachtige Kleur, ’t welkmoog-
lyk aanleiding gegeven heeft om den bynaam
Jfchcemum hier op toe te pasfen.
(20) Baardgras met veele regtopflaande ge- XX.
wrichte gladde gevingerde Aairen; de Êloem- ^^Fasti-
pjes wcderzyds gèbaard.
Dit
gon
ciilatum.
Gebondeld.
(20) Andropogon Spicis digitatis plurimis erecHusculis
Articulatis lsevibus &c. Sp. Plant. 17. Gr. DaftyIon Indi-
cum, Sp. Villofis rubescentibus. Mor. S. 8- T. 3. f. 15.
B urm. PI- Tnd. p. 219. Audrop, majus Panicula Iparfa»
B rown. Slam. 365. Gr. Daft, majus Panicula long! ,
Sp. plurinus midis eras fis. S loan, fam. 34. Hifi. I. p,
ÏI3» T. 69. f. 2. Oo 3 l ï . Deel. XIII. Stuk.
1 lÉÉSts