VI.
AïöÈÈt,.
IV.
tlooEDSTUK,
IV. HOOFDSTUK.
Befchryving der,Z e s m a n n i g e G r a s p l a n t
e n , tot -welken de Ryst, de Bloembiezen,
en eenige anderen moeten dhuis gebragt worden.
f j f e e t weinige Grasplanten hebben zes Meel-
draadjes in ieder Bloempje. Ik heb,
behalve de Bloembiezen , nog twee andere
Geflagten, buiten de Ry st , hier toe betrokken,
als volgt.
J u n c u s . Bloembies.
Dit Geflagt, 5t weïk wegens de Biesachtige
Geftalte hier t’huis behoort, heeft de Vrugt-
maakende deelen Bloemachtiger dan de andere
Biezen; weshalve ook de vermaarde T our-
Ne fo r t een zesbladige Bloem aan ’t zelve toe-
gefchreeven hadt (* ) , maar volgens den Heer
L i n n je u s is dit de Kelk, en de Bloem, dienvolgens
, Bladerloos. Het behoort tot de Een»
Wyvigen, dat is die maar een enkelen Styl hebben,
in de Zesde Xlasfe, en heeft een Zaadhuisje
met ééne holligheid. Hier van komen
de volgende Soorten, meest Europifche,
voor,
O) Vid. Inft. Botan, p, 246. Tab. 127.
voor. Zy worden in zodanige die makte en ahjeËi,
die gebladerde Halmen hebben, onderfcheiden. IV.
Hooïd-
STUK.
I. Met naakte Halmen.
( 1 ) Bloembies met de Halm ' byna naakt, 1.'
Spilrond , gefpitst , hebbende aan V end acft^ US
een Pluim , met een tweebladig Doornach- Scherpe»
tig Omwindzel.
Op Moerasfige plaatfen aan de Zeekusten
van Engeland, Vrankryk en Italië, als ook by
ons op het Koegras by de Helder , komen
deeze voor, die men zelfs in Languedokdoorgaans
youns noemt, als zynde aldaar de ge-
meene Bloembiezen, in ’t Franfch 'fifoncs genaamd.
Men onderfcheidtze , in ’t Hoog-
duitfch , Engelfch en Holïandfch, naauwlyks
met een algemeenen naam van de Biezen. Zy
heeten Scherpe , om dat zy fteekende punten
hebben en men fchryft ’er Hoofdjes aan toe ,
als die van ’t Sorghum : om dat dezelven be-
ftaan uit tropjes van lang gefteêlde Bolletjes.
Deeze Hoofdjes maaken de Pluim uit, die ge-
woonlyk laager is dan de top der Halm, doch
in
f i ) <ffUnous Culmo fubnudo teretï mucronato &c. Sijfi.
Nat. XII. Gen. 433. Neg. XIII, p. 27.9. Gort. Belg,
99. Goüan Monsp, 182. Ger. Prou. 138. Juncus acutus
Capic. Sorghi. C. B. Pin. n . Prodr. 21. J. B. Hifi. II.
p. 520: /8. Juncus acutus maritimus Anglicus. Raj. Hifi.
5303. Mor. S. 8. T. 10. f. 14 & 15.