VI. Aairen hier zeer gebaard, en in het Europr,
Aïdeel. R.{ie Reukgras volflrekt ongebaard zyn :
Hoofd- want de Geftait-e komtanders taamelyk over-
STÜS' een; ’t zy men het Cpylonfche of KormandeE
fche van P l u r e n e t befchouwe, en die Ge-
ftalte alleen fchynt my aanleiding gegeven te
hebben, om hetzelve hier te plaatsen. De
Meeldraadjes , immers , niet telhaar zynde ,
kon het met geene zekerheid tot de Tweeman-»
nigen betrokken worden, Die zelfde duifter-,
-heid komt my in een Exemplaar van zulke Oost»,
indifche Grasplantmyner Verzameling ,
voor.
III. ( 3) Geelbloem, dat Pluim - Aairige Bloemen.
Anihoxan- heeft.
thum Pa~
niculatum.
Ge- Van waar R üdbeck de Afbeelding van
?luimd, dit Gras bekomen hebbe , om dezelve in ’ü
Eerfte Deel van zyn gedagte Werk, dat een
Verzameling was van alle uitgegevene Afbeeh
dingen der Grasplanten, te plaatzen, is my
duider. Het groeit zegt L in n ^ üs in de
Zuidelyke deeien van Europa , gelyk in- de
Gods-TuinteMontpellier: maar volgens Gou-
AN groeit het daar niet zegt R e i o ha r d ; het
. Reukgras wel, dat men ’er overal op de Vel-,
den aantreft. By Tubingen hadt de Heer Gme->
l in
(3J Anthoxanlhutn Flor-, paniculatis. Am. Acad. 1. 145,'
pramen Sparteum Panicula fla,vescente. Rudb. Elys.. I, f.
34, Gme.l, Tub. p, 10»..
l in dit Gepluimde waargenomen (*). Zou y j .
het ook maar eene Verfcheidenheid van het Afdeel.
Reukgras kunnen zyn ? Immers het gelykt, Hoofd»
.volgens den Ridder, naar hetzelve, hebbendeS*ÜK*
ongebaarde Bloemen en vierbloemige Kelken.
III. H O O F D S T U K .
Befchryving ^ D r i em a n n ig eG r a s p l a n -
T e n , hoedanigen de meeften zyn, tot 'welken
ook verfcheide Soorten van Biezen, Riet en al-
lerley Graanen of Koprn hehooren.
T "\ ie Grasplanten , wélken drie Meeldraad-'
jes en Knopjes hebben in ieder Bloem,
zyn zo menigvuldig, dat men alle de ei-
gentlyke Geflagten van Gras, byna, met'
Riet, Biezen, en alle de Verfcheidehheden ,
nagenoeg , van het Koorn, tot dezelven kan
betrekken. Ik zal dezelven, wederom, volgens
de fchikking van onzep Ridder voor-
Rellen.
X y r i s. Degenkruid.
Den Griekfchen naam van het Stinkend
Lïfch , te .vooren befchreeven , past L in -
NvEüs toe op een Geflagt, to,t de Driemannigo
O ) Reich. Syft, Plant, Francf, 1779.
C 5