AröEEL niet aIJeen vah de Kust van Koromandeï, maar FDEEL.ook Vdn de Kaap der goede f j0pe JjgJjQjjjgjj
sS^ FD‘ hadc‘ Het groeit insgelyks op Java, volgens
den Heer Bormannus, die het Gekamde
van Garzin hier toe betrekt. Ook heb ik
dergelykë, door den Heer T hünberc ver-
zameld, van daar ontvangen.
VI. (6} Cypergras met de Hahn driekantig gehla^
1ongus.US •> m een meervoudig famengefteld gewortelfg
bladerd Kroontje, met naakte Bloemfteeltjes,
deAairen overhoeks.
In de Moerasfen van Italië en Vrankryk is
de Groeiplaats van deeze, die van ouds bekend
is onder den naam van Lange Cyperus, wégens
de figuur van den Wortel3 welken men in de
Geneeskunde plagt te gebruiken. Hy groeit
by Montpellier overvloedig in alle Waterige
plaatfen: ook heeft de Heer G ü e t t a r d
hem omftrceks Eftampës Waargenomen, van
welke plaats men de Wortels naar Parys plagt
te brengen. De Heer D a l i b a r d telt hem
zelfs onder de Planten, groeijende omftreeks
die Stad, alwaar T o ü r n e f o r t deeze Soort
nogthans niet gevonden fchynt te hebben. Hoewel
G e s ne r o s gezëgd had, dat hy by Rappers
(6J Cyperus Culmo triquetro fo lio ïb , Umbella folio
fu prade cömpo fiia , Pedunc. nudis, Spicis alternis. R. Lugtiïb.
50. 'Mat. Med. 29. D a l . Paris. 14. Cyp e ru s odoratüs
R a d . longa f, Cyp erus Officinarum, C. B. Tin
perswyl voortkwam, heeft de Heer Ha l l e r Jffl»
hem niet durven tellen onder de Inboorlingen r°fEU
van Switzerland (*). In ’t Franfch wordt h y ^ ™ -
Souchet genoemd , in 5t Engelfch en andere
Taaien Cyperus, by ons Cyper-Wortel 3 gelyk
de anderen. .
’t Gewas is taamelyk groot, byna gelyk dat
van onze Wilde Galigaan, groeijende op de
zelfde manier, als die, aan de Waterkanten, met
Stengen of Halmen van een half Elle hoog en
fmalle, ftyve, harde Bladen, die Icherp ge-
rugd zyn en op de kanten gekarteld. De top
der StengeD is met lange fmalle Bladen gekroond
, waar tusfchen de Aairen tropswyze
in ’ t midden vergaard zyn, op naakte Steeltjes
losfe Pluimen maakende. De lange, kruipen*
de, knokkelige Wortels, bruin van Kleur,
omtrent ëen Pink dik, zyn welriekende, én dit
onderfcheidt dezelven van die der Gewoone
Cyperusfen, in ons Land en zo wel inde Zui-
delyke als in de Noordelyke deelen van Europa
groeijende. Men heeftze deswegen, als
Verfterkende, de Geeften opwekkende en afzettende
, in veelerley Kwaaien, uit een vergaaring
van Slymige koude Stoffen ontflaande, voor-
gefchreeven en zy worden op fommige plaatfen
nog als Geneesmiddelen gebruikt.
(7)
S cheuchz. Gram. 378« 71 or. Piift. 11), p, 237* S« 8«
T. ix- f- 13. Burm- A7. Ind, p, 20.
Helv. inchodt, ïl. ■