VI.
AFDEEL.
IV.
Hoofdstuk.
Zout gr as.
Deeze Soort groeit door geheel Europa op
natte Velden , die eenigermaate Moerasfig
zyn , waar van zy den bynaam heeft. Dus
vindt men ze in Italië, in Languedok en Pro-
vence, in Switzerland, in de binnenfle" deelen
van Duitfchland , in Sweeden en Rusland, als
ook in Siberie. De Hoogleeraar d e G o dv
e r namze overvloedig waar op de Zandige
Oevers van den Neva-Stroom by Petersburg,
die dikwils onder Water loopen. Door geheel
Siberie komt zy , Zegt G m e l i n , zo
wel op zuiver Moerasfige, als op brakke Gronden
voor. Dus vindt menze ook in onze
Provincie, aan de Waterkanten, zelfs in vog-
tige Weidlanden aan de Duinen en elders, ja
zy is in die van Friesland en Groningen zeer
gemeen.
Men kan , derhalve, deeze Soort met rege
geen Zee - Gras noemen, maar beter Geaaird
Biesgras, gelyk B a ü h i nu s zegt. Zy heeft een
Biesachtige geftalte, met dikachtige zagte
Wortelblaadjes van een half Voet langte,waar
tusfchen , uit vezelige Wortels, Halmen opfchiel
’ind. 6?. Ft. Snee, 298 , 321. Z ïï. Stoclh. 1742. p. 147.
T. 6. f. 1 , 2 , 3 . Hall. Hdv. II. p. 165. Triglochin
Fruftu tenui. Ft. Lapp. 134. R. Lugdb, 44. Juncago pa-
luftris et vulgaris. Tournf. Fnft. 266. Mich. Gen, 43.
T. 31. Oed . Dan. T. 411. Gramen Junc. Spicatum f.
Triglochin. C. B. Fin. 6. Theatr. 80. Gramen Triglochin.
J. B. Hift. ii. p. 508. Gr. Mar. Spicatum alterum. Loa,
Ie. 17.
fchieten van één of anderhalven Voet hoog,
die, op de wyze van fommige Hyacinthen ,
byna ter halver langte, dunnetjes begroeid zyn Hoofd-.
met kleine witachtig geele Bloempjes , vanSTÜK*
gezegde hoedanigheid. Op ieder volgt een
langwerpig, opgeregt en als tegen de Halm
aangedrukt Zaadhuisje, dat van onderen, als
gemeld is, in driepunten open fplyt, zigdus
als een Weerhaak vertoonende.
(2) Zoutgras dat een Bolachtigen Wortel heeft , II.
met Vezelen bedekt. buiboßt/
Boiwor»
Deeze Soort, aan de Raap der Goede Ho-tel‘s'
pe groeijende , verfchilt van de voorgaande
byna alleen door den Bolachtigen Wortel, dien
Ha l l e r ook aan het gewoone Driepuntgras,
in Switzerland, waargenomen hééft (*). Wy
moeten derhalve hier t’huis brengen dat
Bolwortelige’t welk op vogtige Velden aan
den Zee-Oever van Italië, en elders aldaar
binnenslands, op Moerasfige of overflroomde
plaatfen , inzonderheid die brak van Grond
zyn,
f2) TrigtocMn Radice Bulbofä , Fibrls obteftS. Mant.
226, Gramen Triglochin Buibofum Monomotapenfe. B reyu
Fase.- 24. Juncago maritima perennis Bulbofä Radice.
Mich. Gen. p. 44. Juncus Bulb. maritimus Floribus Sili-
quofis. Barr. Tc. 271. Hyacinthi parvi facie Gramen
Triglochin. J. B. Hiß. II. p, 508.
! CO Culmus imus Bulbofus Foliofas Radices emittiu
nelv. uts»