VI.
A fdeel.
III
Hoofdstuk.
iiL
Uniola
mucronctta.
Gekitst.
IV.
Spicata.
Geaaird.
(3) Bagge - Gras met een tweezydige Aair „
Eyronde Aairtjes en eenigermaate gebaarde
Kelken.
De Heer B u r m a n n ü s heeft deeze als een
Oostindifche aangetekend en tevens opgeteld
onder de Kaapfe Planten. De Halm was een
Voet lang, met fmalle gladde Bladen, en eenc
Aair, beitaande uit elf of twaalf, byna ongedeelde
, .Eyronde , tweezydige , gladde ,
zevenbloemige Aairtjes. De Kelk was byna
Baardig gefpitst.
(4) Bagge-Gras, dat byna ge-aaird is, met
ingerolde Jiyve Bladen.
Aan de Zeekusten van 'Noord-Amerika komt
dit Gras voor, ’t welk de Halmen maar een
Span hoog heeft, met oyerhoekfe ftyve, dóot
inrolling gefpitüe Bladen en een zeer kleine
dunne Aair, die over ééne zyde helt. De
Kelk beftaatuit gekielde Kafje.s met vier Blommetjes.
D A o
f3) Uniola Spica diftichaSpiculis ovatis, Calycibus
Fubariftatis. Sp, Plant, II. p. 104. B u rm * F/. Inct.
V- 28.
CO Uniola fubfpicata, Foliis involutis rigidis, Sp.
Plant. II, p. 104, Gron. Virg. II. p, 14. Gramen par-
vum maritimum Spicatum Fol. involutis rigidis, Clavt.
507.
CO Zie Fig. 38, op Plaat LXXXVU
G r a s p l a n t e n . 271
D a c t y l i s. Krop-Aair. yy.
A fdeel,
Djt Geflagt heeft zynen naam van de Knok- Hoofd-
keligheid der Aairen , die als gekropt z y n :
weshalve ik het Krop-Aair noem. Het heeft
de Pluim eenzydig, uit dikke Aairen famenge-
deld, wier Kelken tweekleppig zyn en famen-
gedrukt, het ééne Klepje grooter en gekield i
hebbende(*). By de ééne Soort is de Kelk een-
bloemig, by de andere veelbloemig. Daar
komen ’er vier van voor, als volgt.
6
( 1 ) Krop-Aair met menigvuldige verfpreide, I*
ruuwe, eenzydige Aairen. CymfiSS.
des.
In Virginie en Kanada groeit dit zonder- ac^jgSer*
lingeGras, dat door den jongen Heer L i n -
n ^eüs in Plaat gebragt is en omftandig be-
fchreeven. Het heeft een Rietachtige Halm
van twee Voeten, met eenige taamelyk breede
Bladen, die glad zyn , doch Grasachtig: zes
of meer Aairen, eenzydig , Kaffig , uit op elkander
leggende Bloempjes beftaande, vervat
in eenbloemige , ruuw gekielde, gefpitfte
Kelken, langer dan de Blommetjes, eenzydig
, met lange ruige Stempels. Volgens
C l a ï -
CO Daciylis Spicis fparfis fecundis fcabris numerofis.
Fyft. Nat. XII. Gen. 86. Peg XIII. p. 10. Loefl. It.
125* Link. Fase. I, T. 9. Gron. Virg. II. p. 14, Gr.
Maritimum Spica crasfa Daftyloide Sic, Clayt. N. 577
&c. Spartum Esfexïenle Spied, geiruua. Raj. Angl. l i j,
p. 393-
1 II. Deel, XIII. Stok,