VI.
Afdeel.
I I I ; Hoofdstuk.
Papier-
Riet.
die Rivier den bynaam geeft; doch deeze
hadt ronde Halmen , van een Pink op ’t dïfe-
fte, flegts twee Voeten hoog en Bolronde
Aairen (*); dat zeer verfchilt van die Plant,
welke by de Ouden zo befaamd was onder
den naam van Papyrus of Papier van den Nyl»
Waarfchynlyk is die Reiziger niet höog genoeg
op de Rivier geweest, om hetzelve aan te treffen.
Voor de uitvinding van het Parkament,
van Beeften-Vellen, door Attalus van Perga,
me,daar hetzelve nog den naam van heeft(*):
veel ouder dan die van ons tegenwoordige Papier
van Linnen Vodden, ’t welk nn drie
Eeuwen is in gebruik geweest; fchynt men
niet gefchreeven te hebben dan op Steen, Hout
of Bladen, ’t zy van Boomen of Riet, of op Papier
van dergelyke Stoffen gemaakt. De Bladen
, echter, van dit Riet , werden niet(,
gelyk nog heden de Bladen van fommigePalm-
boomen en Riet in Oostindie , daar toe gebruikt;
maar de binnenfte Rokken of Vliezen
van den Halm of Stengel, die men affchilde
en
i s , betekent flegts de ruigte a an den Oever in ’t algemeen
: w e sh alv e het o o k , in de Vulgata, is v ertaald
A lg a ; fch yn en d e , de n aam en v an CareUum & Papy-
rio, in de Biblia $ unii & Tremellii, ’er tot verkla a ring
óp toegepast tc z y n . D e Nederduitfche V e r ta a lin g heeft
h e t v o o r Biezen genomen.
Cyperus Niloticus. Flor, Egypt-Arab, p. 13,
£f) C h a r ta Perg amena. v‘ ■
$n nat gemaakt tusfchen Plankjes vlak liet vi.
droogen ; zo P l i n i u s fchryft, doch ande-Afjjjl '
ren willen , dat men Papier maakte van het Hoom-
Vlokkige Merg der Stengeïen of Halmen-. Het p ‘a„ier.
eene kan zo wel als ’t andere plaats gehad, en*’*/,
die laatfte manier aanleiding gegeven hebben
tot de Uitvinding, om Papier te maaken van
Pap van Linnen Vodden, gelyk hedendaags
algemeen gefchiedt in Europa. Ook is dit 'niet
te verwonderen, aangezien men nu kortlings
Proefondervindelyk getoond heeft, dat ’er
Papier gemaakt kan worden van alïerley Plant-
aartige Stoffen , die eenïgszins Vezelig zyn;
gelyk de Chineezen , Japoneezen en andere
Ooflerfche Volken nog heden doen (*}.
Dat berugte Papier -Riet van den Nyl fchynt
thans niet meer, nu men bekwaamer Stoffen
uitgevonden heeft, tot dat gebruik gebezigd
te worden. Men wil dat die Cyperus, welke
hedendaags in Paleftina, op Sicilië en in Italië,
groeit, de zelfde zy als de Egyptifche, welke
oudtyds Papyrus heette. De Afbeeldingen,
die men ’er van by DoDONéus en Lob el
vindt; als ook die van M ö r i s o n , Zyn veel
te klein, om een regt denkbeeld te geeven
van dit zonderlinge Gewas, yt welk men ook
heeft in de Europifche Kruidhoven; doch alwaar
(*) Vid. Biß. äe VAcad. R. des Éc. de Paris. 1741.
p. 2i8- Extr. du Mem. de Monsr. GuetTard >&Schaf-
per von Papier machen. Regensb. 1765,
F