VI.
A f d e e l .
III.
H o o f d s
t u k .
VII.
Feftuca
Dumetorum.
Haagen-
Dravik.
VIII.
MlJUruS.
Muizen-
Oorige.
Mat de volgende komt deeze , die op droo-
geVelden in Europa groeit, overeen door Draadachtige
gefleufde Wortelbladen, en platte Grasachtige
Stengbladen ; maar verfchilt door dé
gladheid van de Kafjes, die zeer kort gebaard
z y n , ’t welk, benevens de meer gedrongene
Pluim, haar van de Roode onderfcheidt, en van
het Schaapen - Zwenkgras, boven en behalve
de ronde Halmen, doordien de Aairtjes ge-
duurig in een zeer kort Baardje uitloopen. Ha l l
e r z e g t, dat hetzelve zwart is, een twaalfde
Duims lang.
(7) Dravik met eene Aair achtige Wollige Pluim
en Draadachtige Bladen.
In Spanje, als ook in Deenemarken, is deeze
waargenomen, die de Halmen een Voet of
anderhalf hoog en Draadachtig dun heeft, met
laage ronde Wortelbladen, en eene kleine Pluim,
beftaande uit tien of twaalf Aairtjes, de onder-
lien gefteeld, allen zeer kort gebaard.
.((1) Dravik met eene ge-aairde Pluim ? zeer
klei-
(7J Festuca Paniculä Spiciformi pubescente, Fol. Fi«
liformibus. Sp, Plant. 4. Fl. Dan.
■ (8) Festuca Pan. Spicata, Cal. minutisfimis muticis
&c. Sp. Plant. 8. Gouan Monsp. 49. Fcft. Fo], Seta-
ceis, Paniculä ereftä &c. Hall. Helv. N. 1443. Feft.
Pan. Spicatä nutante &c. R. Lugdb. 68. Gr. Feftuceum
Myurum. B a r e . I c. T. 99. f. 1 . S ch eu ch z . Gram. 194.
Murorum-Spicä longisfima» Mor. Hiß, HL S. 8« T. 7. f. 43«
I P W
kleine ongebaarde Kelken en ruuwe lang VI.
A fdeel.
I I I .,
tïooED-
STUK.
gebaarde Bloemen,
Dit Gras komt, in veele deelen van Europa
zo op drooge dorre Grondefi, als op Muuren
van oude Gebouwen, voor. Deswegen vindt
men ’t ook Gras der Muuren, met een zeer lange
Aair , getyteld. De Halmen zyn van een
hal ven tot een geheelen Voet lang en langer,
de Bladen zeer fmal. De *Pluim komt dikwils
een half Voet lang voor, zeer dun en ruig ;
beftaande uit Aairtjes , wier Kafjes uitermaate
klein zyn. De Kleur is dikwils paarfchachtig.
De Heer H a l l e r hadt waargenomen , dat
het Baardje zyn oirfprong heeft, beneden de
tip ; gelyk in die van ,’t volgende Geflagt.
(9) Dravik met eene eenzydige Pluim en vyf- ix.
bloemige Kelken, het laatfle Blommetje
onvrugtbaar, en gladde Bladen* Bruin«
roode.
By Montpellier in Languedok , als ook in
Switzerland , komt dit Gras voor, dat de
hoogte heeft van vier Voeten en groote Bloemen,
naar die van het Hooge gelykende, maar
als gevederd ende geheele Aair donker paarfchachtig.
(10)
(9) Feftuca Pan- fecunda, Cal. quinquefloris &c. Syft.
Veg. XIII, p. 101. Gr. Alpin, latifob Pan. heferomalla
fpadiceä, Locuftis Pennatis. S cheuchz» Gram. 278, Hall.
Helv, N. 1436.
T 4
II, Deel. XIII. Stuk.
mm 1
1 I I