Afdeel (O Havergras mee het huitenfie Blaadje van
m. * het laagste Bloempje op de kant gehaaird.
HooFDSTUKj
Op onvrugtbaare Steenige Heuvels, in ons
Meiica Wereldsdeel, is de Groeiplaats van dit Gras,
" S e - ’t welk Clusius Berg. Gras genoemd heeft
hasürig. met Haver-Zaad» Bauhinus geeft ’er den
naam van Wollig Berg- Haver gras aan, en T a-
bernemont noemt het enkel Havergras. Hal*
ler heeft het onder de Soorten van Riet betrokken,
en merkt aan, dat de Halmen een
half Elle lang zyn , de Bladen glad en fmaJ.
Het heeft een uitgebreide zeer yle Pluim, wier
Takjes ieder beladen zyn met verfcheide Bloempjes.
De twee Kelkblaadjes zyn gefpitst, veel
grqoter dan de Blommetjes, waar van twee ,
het eene volmaakt, het andere onvolmaakt,
daar in voorkomen, zynde het laatfte geheeld.
Van het volmaakte is het buiten fte Kafje hol
en fpits, met lange Haairtjes als Zyde op de
. kant; het binnenfte kleiner, vlakker en glad.
Doktor S c o p o l i zegt, dat het grootfte Blommetje
Wollig is en ongefteeld, het tweede
ge-
( i ) Meiica Flosculi jnferioris Petalo exteriore ciliato. Syfi.
Nat» XII. Gen, 82, Peg» XIII. p, 97. Ft. Suec 56,77. Tt.
Gothl. 297, Gmel. Sib. I. p. 99, T, 19. f. i. Gouadj Monsp.
43. Mei. Flor, horizontaliter patentibus. R, Lugdb. 57,
Arundo Locuftis bifloris Spicads &c Hall, Helv. N,
X5!73 .Gramen Avenaceum Mont. Lanuginofum. C, B,
Tin, xp. Prodr, 20. Gram. Mont, Avenae femine. Clüs»
Tam, 717; 718, B ijl, p, 219*
gedeeld en glad , het derde geknot, onvol- VT.
maakt, verftrekkende voor Honigbakje.
H o o FD«
(2) Havergras met ongehaarde Bloemblaadjes s
en een eenvoudige knikkende Pluim. MeticA mttcrns.
, , . , , , Knik-
Door geheel Europa, als ook in de JNoor- kend.
delyke deelen van Afie, groeit op Bergen en
Rotfen dit aartige Gras, zo wel in de Scha*
duw als in open L ug t, bloeijende van Mey
tot in Oktober. Het is in de Bosfchen van
Switzerland zo gemeen als in de Laplandfche
en in Siberie. Het wordt van alle Soorten van
Vee gaarn gegeten. Berg-Havergras heeft men
het genoemd gehad , zo wel als ’t voorgaande
, waar van het nogthans in gedaante zeer
verfchilt: des ook H a l l e r het tot de Poa
betrokken heeft. De Halm, een Voet lang,
draagt een geaairde Pluim over ééne zyde ,
die uit lange Steeltjes beftaat, met weinige,
doch fierlyke Bloempjes. De Kelkblaadjes ,
naamelyk zyn rood, en bevatten groenachtige
Blom-
(2) Meiica Petalis imberbibus, PaniculS. nutante fim-
plici. Sp. Plant, 2. Schreb. Gram, 62. T. 6. f. 2. R ekS.
Ged. I. p, 41. Gouan Monsp, 42. Ger. Prov. 88. Mel,
Petalis imberbibus. Ft. Suec. 57, 76. Dalib. Par. 32,
Mel. Flar. fub Culmo pendulis. FI. Lapp. 36. R.Lugdb.
57. M. Flosc. glabris. Gmel. Sib. I. p. 97. Poa Pan. laxa
&c. Hall. Helv. N. 1472. Gram. Mont. Avenaceum
Locuftis rubris. Item. Spicatum. Item. Locuftis ration-
bus. C. B. Pin. 10. Gr. Mont, fpicatum. Clus. Pam. 716 ,
717.