VI.
A ïdset,
III.
Hoofdstuk;
Turw.
430
ging van ’£ Ongediert, dat; altoos meer of mtö
’ by dezelven huisvest en ze anders in ’t kort
geheel vernielen zoude. De Klander of Xoorn-
tor, en de Wolf oC Koornworm, zyndaar van
de voornaamften (*). Daar is een klein Vliegje
, Frit genaamd, door den Heer L 1 nn je ü s
ontdekt, welks Wormpje , zo hy meent, wel
het tiende of twintigfte deel der Gerstkorre-
len, die in Sweeden geteeld worden,verteert;
zo dat menze van binnen tot Stof vermaalen
vindt, met het Wormpje o f Pypje daar in (f).
Ander Ongedierte , dat de Graanen, ’t zy in
of buiten de Aairen, befchadigt of op vreet,
gaa ik voorby. Ik merk alleen aan, dat de
bewaaring derzelven van groot belang is; ge-
Iyk dan daar toe ook verfcheide Middelen voorgemeld
zyn , door den Heer _dd Ham e l ,
zynde dezelven inzonderheid betrekkelyk tot
het droog houden der Graanen , door goede
Bewaarplaatfen en Kporn-Magazynen aan te
leggen (f)- Een nieuwe Manier, om de Graanen,
zonder Verfchieten, te behoeden voor
Broeijing en Ongedierte, door welke men de
Uitvindingen van gezegden Heer ten dien op-
zigte aanmerkelyk meent verbeterd te hebben,
O ) Zie het Mikroskoop' gemakkelijk gemaakt, XXXIV
en XXXV. Hoofdftuk, HooMftuk, Piaat XIII- Fig. ia, 13,
Cf) L inn. Unters. der tcaiben Gerfte, Stoekh, Verhand.Xll,
Band. van 1750. p. 185. Atn. Acad. Vol. V II. p. 418. t
G ) Zie Uitgezogte Verhand. Hl. Dfist blatdz. 349,
ben, beftaat voornaamelyk in eene Koornldoof, VI.
waar in de Graanen, byna gelyk de Bollen by
de Bloemisten, in Bakken zo lugtig worden Hoofd*
gelegd,dat zy geene Togtmaaking behoeven,S T
moetende alleenlyk door Vuur wel gedroogd *
z yn , dat tot vernieling van de Eijeren der
Schimmel-Diertjes dient ( * ). Men heeft het
Koorn, immers , na verloop van een groote
menigte Jaaren , in drooge Kelders, nog onverteerd
en goe*d bevonden.
Behalve het Brood , welks overgroote nnt* Me«»],
tigheid, aangenaamheid en gebruik, iedereen eS, *
bekend is; heeft men,niet minder dienst van
het Meel en de Aleelbloem} oudtyds genaamd
Olyra en Simila, welk laatfte woord aanleiding
fchynt gegeven te hebben tot den naam van
Semmel in 5t Hoogduitfch, welk niet onze Zemelen,
maar het Meel daar uit gezift o f Bloem
van Meel betekent. Dus noemen zy ons Wittebrood,
Semmelhrodt, dat met den Latynfchen
naam Panis Similagineus overeenftemt, in ’t
Franfch Pain de Fleur de Fetrim, Brood van
Meelbloem; terwyl Panis Siligineus ei gen tl yk
is Pain hlmc, in onderfcheïdfng van Pain bis
of Roggen • Brood, en by ons Tarwe-Brood
in ’t algemeen betekent. Het genenu, uit
de gemalen Tarw , na het uitziften van het
Meel, overblyft, dat noemen wy Zemelen,
Fur*
CO Zie de zelfde VII. D, bladz. 311,