im
asm ■ y-.i’v'ï«
l1lSilStfBe1
4 D e E i g e n s c h a ï p e s
fchynen behulpzaam te zyn geweest tot de fa*
■ mengroeijing der bovenkorst van het Veen.
Het Riet, Lifch , Biezen, en dergelyke Waterplanten
VI.
A fdeel.
I.
‘H oofd*
STUB.
De Gras'
planten
zyn door
verfchei-
dene afgezonderd,
, dienen tot befchutting van de
boorden der Rivieren , Meiren , Graften en
'Slooten, die anders geduurig wegfpoelen zou»
den. De Boekweit verkiest hooge Landsdouwen
, terwyl de Ryst in Moerasfen en in t
Water geteeld wordt* Men verhaalt, dat in
de Rivieren der middelde deelen van Noord-
Amerika , door de Wilden , zeker Koorn of
Graan van Gras- of Rietplanten wordt ingezameld,
Dat ik het Gras, en de Planten van dergelyke
groeijing, tot een byzondere Afdeeling
gebragt heb , wordt door het voorbeeld van
veele Autheuren gebillykt. L o b e l begon,
du meer dan twee Eeuwen geleeden, zyn
Kruidboek met üe^efchryvlng van allerley
Gras. Van C a sp a r B a u h in u s , die in
% voorst van de Zeventiende Eeuw ftierf,
heeft men een geheel Boek over de Grasplanten
en het Koorn, waar by echter verfcheide
anderen , in gedaante overeenkomende , gevoegd
zyn (*). De vermaarde R u d b e c k ,
een Sweedfch Kruidkenner , die een groot
Werk
|J§ j|||
R i l
Hgpggg
C. Badhxnx Theatmm Botmicum. Bafil. 1658, Folio
: editum opera et ftudio Filii ejusdem . I- Casp. Baüf
f j Ox. Rubb. Campi Elyfii, Tom. I. Upfal. 1703»
’folio.
'WëÊÊÈSËSmmm.m
m m
Werk over de Planten, waar in hy alle de
Afbeeldingen derzelven meende te brengen ,
ondernam, heeft het eerfte Deel, daar van,
voor de Grasplanten gefchikt gehad ( f) . Dit
is uitgekomen , doch door een ongelukkigen
Brand te Upfal, in .’t jaar 1702, zyn alle de
Exemplaaren daar van, op twee naa, zo men
verzekert, verloeren gegaan. Weinig laater
gaf de vermaarde R a y een afzonderlyk Stel-
zel van de Gras- en Biesachtige Kruiden aan
*t licht, en S c h e u c h z e r fchreef een ge-
geheel Werk over de Grasplanten ( | ) , dat op
byna dergelyken Leest gefchoeid is. M o n t i
en M i c h e l i u s , twee Italiaanfche Kruidkundigen
, hebben in deeze Eeuw ook Stelzels van
Verdeeling dier Kruiden opgegeven en anderen,
gelyk S c h r e b e r en R o t t h b ö l l ,
verwaardigden ze met eene byzondere be»
fchryving. Wylen de vermaarde Leidfe Hoog-
leeraar v a n R o v e n m a a k te , in z y n e opgave
der Gewasfen van den Hollandfen Aka-
demie-Tuin , zelfs een byzonder Klasfe daar
van (§).
Andere Autheuren hebben, op het voorbeeld
der Ouden, gelyk van D oDONéus, enz. de
Gras-
CD I- Scheuchzerx Agrostographia, f . Hijïoria Gra-
minum. Tig. 1719. Quarto. Item cum Additam. Halle-
r i. Ibid. 1775. Quarto.
(§J Flor. Leid, Prodromus. Leid. 1740. Oftavo. Clasf.
JII. Gramina.
A 3 .
VI.
Aioeel,
I.
Hoofdstuk,
,
Dooï
eenigen
onder de
anderen
gemengd ;
II. De ex. XIII. Stuk.