579 V * E L W Y V I G Ef
▼ I. geheeld. M a l l e r merkt aan , dat het Hal-
/rDE£L. men hebbe van twee Voeten hoogte ,- die on-
Hoofd- getakt z yn , aan ’t end twee Aairen uitgee-
5r¥K’ vende, welke ieder beftaanuit meer dan twintig
gebaarde Bloempjes. Het büitenfte Kelk-
klepje is eenigermaaie geknot en aan de tip
ruigachtig ; het binnenfte zeer klein, zegt
L i NNjEUS.
Zeer naa fchynt hier aan te komen het Bruin*
roode Bloed gr as van Barbarie , door S c h r e -
ber afgebeeld en befchreeven , dat twee of
drie Aairen op *t end der Halm heeft. Het
grootfte verfchil i s , dat de Halmen Takkig
zyn, de Bloemen gronter en digter aan elkander,
de Baardjes kleiner, zo die Heer aan-
merkt.
XI O 1) Baardgras , dat een Pluim heeft, van ge-
Andropo*. paarde Aairen, die Eyrond langwerpigzyn;
Kantkus.' de Graat ruigachtig; de Bloemen opigefteeld
hooymelS" met een êfSraa*d Baardje.
Dit
' ( i i ) Andropogon Fan. Spiek conjugatis ovato - ob-
longis, Rachi pubescente Flose. fesfilibus AriM tortuo-
fa. Sp. Plant. io. Flor. Zefl. 465. Mat. Me4. 31. Bitrm.
Fl. Ind. p. 219. Juncus odoratus. £ Aromaticus. C. B.
Fm. 11. Theatr. 163. Schoenanthum Amboinicum. Rumfh.
Amb. V. p. 181. T. 72. f. 2. Gramen Daftylon Aro-
rnaticum muhiplici PanieulA- P luk . Alm. 175. T. 190. f. 'i.
Mor. S. 8. T. 9. f* 25. Gr. Daöylon ZeyJ. Bsrm. Ztyf.
107. "
f il i l
G r a s p l a n t e n 5 73
#
Dit Kruid, in ’t ftederduitfch Kemels - Hooy, y i.
in ’t Arabifch Tehen Meccati, dat is Stroo van Ayn*t“
Mekka, genaamd, voert in de Ooftindifche Hoofd-
Eilanden in ’t algemeen den naam van Siree *™xemts.
zo R ü m p h i ü s aantekent. Het groeit, naa.Hooy.
melyk, zo wel aldaar, als in de Oofterfche
Landen: hoewel men ’t gene tot Medicyn gebruikt
wordt, als welriekender zynde, uit A-
rabie bekomt. Onze Ridder hadt het bevoo-
rens tot het Haazeftaart - Gras t’huis gebragt.
B a u h i n u s noemde het welriekende of Krui-
derige Bieze en Celsus ronde Bies; om dat hy
wel opmerkte, dat de Bladen eïgentlyk niet
Biesachtig zyn , maar rend. In fommige Land-
fchappen van Arabie, zegt G a r z i a s , groeifc
het zo overvloedig , als het gemeene Gras in
Spanje. De Karavaanen, uit Syrië en Egypte
naar Mekka reizende, vinden aan den weg een
menigte van dit Gras of Hooy, dat den Ke-
melen tot Voedzel ftrekt; waar van het den
naam beeft. Het wordt ook op dezelven geladen
, om ter plaatfe, daar men het niet vindt,
te gebruiken , en in menigte te Alexandrie en
Kairo in Egypte gebragt, alwaar men ’t dik-
wils als Stroo gebruikt in de Paarde-Stallen *
wegens den aangenaamen Reuk.
In manier van groeijïng fchynt het Indifche
aanmerkelyk van het Arabifche te verfchillen.
Daar het katfte naauwlyks hooger wordt dan
een Voet, hééft het andere de Bladen wel een
hal-
W i
ü
t■IóÄgSs’Ii
S t l
mm
i | f j |
H l
JI KHgEffHflB f mm
lW Ê iiSlliIll
i f a
M
iIK®!