Atoeel KruidIcenner Bobartcs een byzonderen naarn
ulEU bekomen heeft. Eigemlyk verfchilt dezelve
sHoqfD. Van de Biezen , en wel van de gemeentfe
Sóórt, die aan onze Waterkanten groeit, in
't uiterlyke aanzien weinig, hebbende dë Aaï-
ren aan dergelyke Hoofdjes klonterig verg
a a rd : weshalve ook M orison ’er den n3am
aan gaf van Cyperm van Madras, wier Hoofdje
beftaat uit veele Aairen, die aan den top der
Steng farnengehoopt zyn. Naar het Gefpitfte
Biesgras gelykt zy derrnaate, dat men ligt de
Afbeelding van het eene zou neemen voor die
van het andere,zegt de Heer Ré i ch a r d (*3
De Figuur, nogthans, van Pl u k e n e t , door
zyn Ed. aangehaald, fchynt my veel van die
welke op de gedagte Soort van Biesgras byga-
- bragt zyn , inzonderheid van B ar r e l i e k ,
te verfchillen. Het Omwindzel, inzonderheid,
wykt ’er veel van af, dat in de laatfte zeer
zigtbaar is, in de eerlte byna geheel ontbreekt,
Zie hier de befchryving der Bobartia
door onzen Ridder.
,, De Halm is rond, naakt, hoog; bepaald
„ door veele ongefteelde, langwerpige, Rol-
„ ronde Aairen, die tot een Hoofdje ver-
,, gaard zyn, omvangen van een tweebladig
„ Omwindzel, . welks ééne Blaadje korter is
,, en horizontaal, Buikig gefpitst, zo Jang
3» als
O) Refert ita Schoenum mucronatum, ut ejus Figuva
Pro hu jus ubique venditayi poffit. Syft. Plant. Linn,
Francf. 1779. F, J. p. 146,
als het Hoofdje; het andere aan den Voet VTt
Buikig, verder rond, gefpitst, vyfmaal zo Atome.
lang als ’t Ho o fd j e e n insgelyks hori- Hoo^
zontaai.”
CornuoopTje. Treehtergras^.
De Trechterachtige Figuur van het Offl*
windzel, dat de Bloemen in dit Geflagt bevat,
g e e ft’er dennaamaan. Zy hebben een
tweekleppigen Kelk en het Blommetje, daar
in vervat, is éénkleppig (*). Twee Soorten
vind ik daar van thans aangetekend.
(1) Trëchtergras met een onbehaarde Aair, ï.
het' Bloemhuikje gekarteld. . pm cu-
’ . t V ' cullatum,
Omftreeks Smyrna, in Klein Afie, nam de i,0omd»
Heer H a s s e l q u i s t dit zonderlinge Gras
waar, dat evenwel te vooren reeds bekend
was, als in de Oofterfche Landen groeijende.
Meer dan tien Jaaren, voor dat hy het aldaar _ ’
vondt, hadt men het reeds in de Cliffbrtfe
en in.deXeidfe Akademie-Tuin gezien. L ln-
j? jeus merkte zelfs aldaar op, dat na ’t bloei- -
jfiü
- : - • - * - * ■
C*) Zie Fig. 19. op 4e meergemelde Plaat.
(Y) Cornucopioe ■ gpica mutiei Cucullo crenato. Syft,
Nat. XII. Gen: 72, Veg. X lii. p.:88. H . Cl ff. 490.. R»
lugdb. 52. Juncus Clavatus vaginatns polycephalus. Pet.
Gaz. T. 73. f. 5- Gramen Oriëntale Vernum in udis
proveniens. Soheuchz. Gram. 117.
I 5