■ if
K 1 fmesÉSLi« 1
iWlm11 BI!B ■ 1.
mSJ»;-; \w$ ! ; .ij-
M M
fjf
B i
I
H-j ;
P
kaf1
II
INI! üi
fêli 11
m
I t
SlUJt
'5 S D s i E MA R B l f t ï
Vl. dat door geheel Europa aan de Oevers van
AiiiEL' Meiren’ als ook °P vogtige Zandige plaatfen
Hoom- in ons Holland en elders groeit , voor een
Soort van Riet gehouden. Dus hadt de Ridder
■ zelf het voorheen genoemd, Riet met plam
Bladen ^ een geaairde Pluim en digt gétfopte
Aairtjes. De Heer Hall er g a f ’er den tytel
aan, van „ Riet met eenbloemige Sprink*
„ haantjes, die gebondeld zyn, fchubbig op
„ elkander leggende, de Bloemkafjes glanzig
3, en eenigermaate ruig.” T oürneport
noemde hetzelve Gepluimd Watergras met Ka*
nary-Zaad.
Het heeft een dikke Halm, van twee of drie
Voeten hoogte en gladde Bladen , meer dan
een half Duim op ’t breedfte. De Pluim is
dikwils een Voet lang enTakkig, met Bloempjes,
die de twee Kelk-Schubbetjes egaal hebben,
een Blaasje uitmaakendé, dat van onderen
glanzig is , gelyk in -het Kanary-Gras.
Twee binnenfte Kafjes bevatten het Zaad.
Dewyl het Pluis heeft onder aan en in het
Blommetje , kon het by de Rietfoorten bly-
ven, zoHa l l e r oordeelde; doch dit Pluis
is, volgens anderen, te kort.
Hier toe behoort dat in onze Bloemhoven
bekende en tot Sieraad nagehouden wordende
Bonte Riet; ’t welk L obel afbeeldt onder
den naam van gejleufd of gefireept Wit Gras,
Men noemt het ook wel Spaansch Rietgras. In
de Bergen van Savoije groeit het wild , zegt
hy,
BontRiet
gras.
G R A S P L A K T 1 » . '1 5 9
hy, met Bladen byna als van Geerft, maar yr.
ftyf en fcherp, gelyk die van Dekriet. Het
is, zeer zonderling en fraay, door zyne wit- Hoorn»
heid met groene ftreepen, in weinige andereSXÜK*
Planten voorkomende; weshalve fommigen
het ook wel Lintgras heeten. Zelden bloeit
dit Bonte Rietgras, op die plaatfen daar het
wild groeit, gelyk in Provence. Het andere
komt met verdeelde en met ruige Aairen voor,
als ook met breeder groene Bladen (*).
(9) Kanary met een Liniaale eenzydige Pluim
en tweebloemiste Kelken. . Bhaiaris
ö xLruccefor*
mis.
Onder den naam van Moeras-gras, met Rups-
achtige Sprinkhaanen, was eene Afbeelding door
B a r r e l i e r gegeven, van een byzondere
Soort van Gras, ’t welk hy aanmerkte de Halmen
een half Elle hoog enBladerig te hebben,
aan ’t end met een Aair, van ten minften een
Span langte, met een Bloesfem als uit Rup-
fen beftaande- Die Aair is eigentlyk een
Pluim , uit Aairen van Rupsachtige gedaante
fa-
<*) Gramen Aquaticum Paniculatvim latifolium. C. B.
Tin. Comh. Holt, 47.
( 9 ) Phalaris Panicula fecunda Lineari, Calycibus bi*
floris. Sp. Plant. 7. Gramen Paluftre Locuftis Erucaeformi-
bus. B a r k , Rar. 115S. T. 2 Daftylis Spie is numero»
fis, alternis Culmo appreffis, R. Lugdb, 57. Gans!»
iS'ib. I. p. 130. T. 29.