VI.
A fDEËL
111.
H o o f d s
t a k .
' Duin-
Helm,
nog het overblyfzel van een oudtyds aldaar
gewezen Zee - Strand.
De Natuur fchynt deeze Plant , in ’t by-
zonder, gefchikt te hebben, om het Zand
der Zee-Oeveren by een te houden, en dus
is ’er, na alle onderzoekingen en overweegin-
gen ten dien opzigte, nog geen bekwaamer
Gewas uitgevonden, om de Zand-Verfhiivin-
gen onzer Duinen te beletten. Te wenfchen
zou het derhalve zyn, dat alle Middelen werden
aangewend, om de beplanting derzelven,
op opene plaatfen, daar zulks noodig is, met
dit Helm gewas, in een bekwaam Saizoen en
met behoorlyke voorzorgen te doen gefchie-
den; ten einde’er niet, in plaats van leevende,
doode Planten, of zodanigen die noodzaakelyk
uitgaan en verdorren moeten , werden ingeboet,
tot vrugtelooze verfpilling van moeite
en kollen ( t>
A r i s t i d a . Driebaard.
Alzo de dfie Baardjes, aan ’t end van het
eenkleppig Blommetje, een byzonder Kenmerk
(D Zie de Aanmerkingen deswegen, in het XIX.
Deels, 2- Stuk, van de Verhandelingen der Holland*
fche Maatfchappije te Haarlem, bladz. 26 en 3 Stuk,
bladz 12: door my , benevens anderé Omftandigheden,
deeze nuttige Duinplant betreffende. aangehaald in het
III. D e e l s , 2. Stuk van deeze Nat. Hiftorie, alwaar,
fcladz. 437 en 441, by misftelling, gezet is IX. Deki».
merk van dit Geflagt zyn , kan hetzelve ge- VI.
voeglyk Driebaard heeten : terwyl het ook “ EL‘
zynen Latynfchen naarn van deeze lange HoorD*
Baardjes heeft (*). Het bevat de volgende
uitheemfche .Soorten.
( I ) Driebaard met een Takkige Pluim en I-
/■ . 7 a . Ariftida vrr/pretde Aairen. Adfcenfionis.
Tot het driebaardige Gras, ’t welk de be- o ^ 6"21"
roemde S l o a b e o p ’t Eiland Madéra, by de
Stad Funchal, aantrof, en dat langbaardige
van Madrasf, byPLUKENET, fchynt te be-
hooren dat Gras, ’t welk als één van de vier
Planten op ’t Eiland Ascenzion, in de Atlan-
tifche Oceaan, door den Heer O s b e c k i’s
opgetekend. Dit gelykt zeer naar de Schaa-
pen - Dravik, welke mén Amelands - Gras
noemt f , maar is een weinig grooter, en maakt f Zie
Plaggen. De Halmen zyn om laag getakt, de tkiadz-39o*
Bladen allengs verfmallende , gefleufd Elsvormig:
de Pluim langwerpig bellaande uit Draad-
■ achtig dunne Bloemkafjes , in drie lange Baardjes
uitloopende.
(2 )
O Zie Fig. ar, op Plaat LXXXVII.
CD Ariflida Panicula Ramofè , Spicis fparfis. Sytl.
Hat, XH. Gen. 64. Veg, XIII. p 106. Gr. Avenaceum
Panic. minus fparfa &c. Sloan. djfam. 35. Hifi. L p . 16.
T. 2. f. jó. Gr. Avenaceum Maderaspatanum, Pan.
Iparfa &c. P luk. Alm, 174. T. 191. f. 3"?
_T „ , Aa 3
l ï . Deel. XIIL Stuk,