quidnam Apum iile numerus, intra tarn bre- wcetcn, mat haar getal enarbeyt, in fo o - e h ^
v e temporis fpatium , coeloque infuper minus [ten tyt en kwaat weer, km te meg brengen,
favente, fuam per induftriam potuerit effìcere. I
Inter omnes hafce Apes nonnifi unica erat, Onder alle deefe Byen m s maar een einig
quam Regem vocant, Foemella* Maximum nu- W iß e n ,. dat men de Koning noenit. De grootfl
merum Operariae conftituebant A p e s , quae! hoop waren Werkbyen , die nog Manneken | |
nec mafculini nec foeminei fexus funt. Has ! Wyfkenfyn, en daar onder telde ik 3 3 Mam
tarnen inter 33 numeravi Mare s , qui una cum kens, die met haar uyt de.Moederkorf gefnm
illis ex Alveari primitivo evolaveranc, perpe- waren, en die men verkeert Broetbyen |
ram Apes incubantes vocati : Apiculae enim folo Want de Byen worden alleen uytgebtoeyt door j§
calore a e ilivo , illoque praefertim j quern Apes bette van de Zomer \ en voornamentlyk door it ki.
perpetuo fuo motti, tum hue illuc difcurrendo, ■
turn operando alasque fuas agitando j inter .fe
mutuo concitant, incubantun Unde & vel
maxime dignum erat notatu, quod ipfa lagen
a , in quam illae 185)8 Apes fefe receperant,
concitato hariim niotu , atque vaporibus,
quos corpora earum exhalabant, penitus fue-
fit excalefa&a.
Cereae cellulae tarn inchoatae, quam perfe-
f ta e , quas Apes h a e , intra illos fex dies , fa-
brefecerant atque exftruxerant, computatis fi-
mul iis , quae in iupra memorato Fav i pane
numerabantur, funimam exhibebant 3 35)2 : e-
jusdem tarnen omnes eränt fabricae & magni-
tudinis, nec nifi vulgaribus Apibus excubandis
accommodatae. Has inter cellulas numeravi
6 , in quibus eae jam jam Mel congefierant:
quod tarnen rurfus inde erat exfuétum 3 quia
foris haud multum dabatur colligendum. Facile
autem. domunculas hafce internofcere pote-
xaraj quandoquidem paullo magis flavebant,
quam aliae, quae nihil adhuc Mellis continue-
rant: hae enim contra nitide albo gaudebant
colore.
Porro in ingenti hac cellularum multitudine
Cellulas 62 numeravi, in quas Apes jam ince--
perant Panem Apum five Erithacen conge-
rere : erat autem materies ifthaec verficolor,
e x flavo nimirum rubefcens, nonnihil ad pur-,
pureum vergens. Dubito interim, an non va-
poratio hancce coloris varietatem produxerit:
ipfa enim Cera alba quoque fic infe&a, nigris-
que pun&is maculata, cernebatur.
In 3? cellulis toridem inveni O vu la , quae
¿Itero fuo extremo ibi adglutinata erant. His
fi decern ilia Ovula addas, quae in prima Cera
numeravi, fumma omnium erit 4?, Praetereain
U 7 dewelke de Byen onder malkanderen maaken,
door haare gedmrige beweegingen, die foo uyt bm
heen en weer loopen , als uyt haar wercker, enhei
beweegen hadrer vleugelen kömt te ontfiaan. Eil
het was feer aanmerkelyk , dat de Vlefch, dm le
1898 Byen ingeloopen waaren , felfs heel warn
was geworden, door haare fnelle beweeging, iwM
uitwaafemingen uyt haare lichaamem
Bet getal foo van de begintfelen, als van de ml
kome waffe.huyskens , die deefe Byen in dem•
haälde fe s dagen gemaakt ende getimmert baMtn, \
als men die van het voorgenoemde Brootken daarby
rekerit, dat befiont in 3392 cellekens, die.alle im
een aart ende grootte waaren, en niet befomm, ah
maar alleen ,om de gemeene Byen in op te kweeketh
Onder deefe huyskens telde ik ’er ¿36 , daarfy
alreede Honing in hadden vergdari, maar $§fi
ve waaren weer leedig gefuogen geworden, om M
daar weynig Honing te baalen was, En ieeß
huyskens waaren heel ligt te kennen, öm üatß
wdt geelder van couleur als de andere waaren , ¿auf
nog geen Honing in geweeß wasx -dewelke |||1
wit van verruw waaren.
Voorts telde ik onder dit groot getdl huyskiß
nog 62, daar fy Byenbroot in hadden beginnen tl
verfamelen: deefe fubßantie was van vefßbeynt
couleuren, als geel, rootagtig, en een weynig 10
het purper trekkehde, dat ik niet weet, of htt ult
berooken fyn oorfpronk nam , älfoö het 0 e
Wafch daar felfs vanbefmet was, en met finM'
te fttppelen beklad.
In huysktns vond ik foo viele Eyeren,
op haar eene eynde daar in vafigekleift
Waar hy als men de 10 Eyeren voegt, ^ .i?
het eerfie Wafch getelt heb, foo fou haar ®
| getal 43* weefen. ■ fr TT \gcmi 4J weeien. xNvwogg vond ik in iyo Mit $
« fo harumee cellufaram toudem offendi Ver- t e r f e s f j m m le Wmmm
Bies, qui, fuis jam Ovis exdnfi, languide fernet
raovebant. Magnitudine ii quidem inter
ié fe diferepabant, eorumque maxima ipecies
baare Eyerengékooimii waaren.en die hw
lyi, beweegdtn. befehle waaren vati « v c
ge ¡¡notte, körnende het groetße foort lOtr
iiii, qnéift Tab. XXIIT.Fig.XFII. rub f e * re-
priefentavi, accedebat Omnes autem hi Vcrmes
medio in pabulo fuo, quod Apum Gultoribus
fexpertiflimis Mel eruftatum audit, collocati
erant. Mei ifthoc , inllar Gummì Tragàcan-
thi Toltiti, aut Aniyli aqua fu b a ili, albidum ,
Vix ullo iàpore eximio pollebat, neque caete-
tum, microfcopio perlullratum , aliud quidnet
die Hindi X X I I I . T a / .ìn deX ìlt. afleétding}
hy de ietter c èiértootà heb dille äeefe Wurmen
Ingen miidài in haar 'totìfél, dot de eniarenfté
' Bycnhouders fpéyg Mohing heemm. Hit fehle was
wit, als een gßmeüegmn Tragalani een weynrg
fty fje l, mtt Water pmmgi'/i; fonder dat ¡het m i
fmaàk had, of dornige aridere byfmierhkeden
rteer men het onder èen vergrootgias befag.
watt-
■'R dè
piam peculiare öftendebat.-1 In Ipfis Vermibus Wurmen felve fag men feer f r a t e d e kop der
Fiftulas pulmonales argentei cändörls deeur -\fihier Witte Lmgpypen, die dahr hadre hSaameh,
rentes, per eorum corpora , quàeI pellucida dewelke ioorlugtig wahren , heen ftheertem '
erant, transparentes quam elegantiifime Con-
^>icere licebat.
Cum dcram ibi loci éxaminarem , ubi éa ,
falhgio Alvearis adglutinata , primum éfficit
Favi iundamentum 3 ne minimum quidem dif-
I crime.i hane inter & reliquam Ceram anim-
[ adverti t quin ejusdem utraque indolis & natu-
[ rae erar; Id tamen maxime mirabar , quod
j Commolis ifthaec fimpliciter tantum , fpecie
I exiguae . cujusdam diduftae cruftae , Alveari j adgiutinata, & hinc pro parva folummodo
I parte cum eo unita eflet; dum interim reliqua
I Cera 3 undequaque libera , ad perpendiculum
[dependebat: lìmiti- prorlus modo, ac fi difcus
1 ligneus exigua fuae circumferenciae parte la-
! queari piano adfigeretur.
Plura àutem in hòc Alveari fufpenfa cernébàn-
I tur cereofum ejusmodi panium rudimenta, quae
Imgurae erant ovato-rotundae, & u; finque cellulis
Praeterea ita pertdeba'nt, ùc non nifi
Ijdimidium pollicem latum a fe mutuo diftarent 3
3 quo quidem fpatio intermedio Apes , - pani
Wanneér ik het Wafch examiràetdk, ter plaatfè
daar het hoven aan de Korf was vafi gekteefi 3
en * | p t | $ aiderOerfle grotti van hét félve is;
f io vond ik daar hot aldetmnße onderfihcyt met
ih tuffehen dat van hèt andere Wafch , want het
was van een aart en natuur. Maàr, het geen my
daar omtrent verwonderde, was, dat het f io fimpel
en eenvoudig , alleen met een kleene ùytgebneydè
korfi I aan de Korf was vafigekleeft , f io dat
het niet, als maar voor een kleen gedeelte, daar
meeàe vereinigt was: hangénde het vordere Wafih*
lynregt in de ape lucht. Even aleens, o f meri eeti
haute tafelbort, met een kleen gedeelte van f in
trek , aan een vlukke Jolder ■ hadt ge/ymt.
Men fag in deefe Korf verfcheyde dièrgèlykè neer-
hangende begmfiien van waffche Brootkms , die vati
figuur een ovaalagtìg rònt Vertoondùn, en aan weerfy-
den voi van cellèkens wetaren: ehjy hingen niet ver~
der, als een halve duym van malkandèren , waai .
. . . tujfen de Byen in liepeti, eh boa* daar aan vafi
bus adhaerefeentes , difedrrebant : quae rado hielden; dat ook de reèden is geweefi, dat het cene
¡fuie* ob quam panium quidam , in quo 4r 8 ! Brootkén,dàar ik 418 huyskèns in gèteltheb, door d i
¡cellulas numeravi, prae pondéré adhaerentium Jwaarte van de aânhangende Bien , van de Korf
Apum j ab Alveari abrùptiis decider«:. Pate tj Was tifgewoeken Waar uyt men fiet , dat de
hinc Apum Cultores graviflimis cogi radonibus Byenhouders fier grooteredèn hebben, om de Korven^
ad Alvearia paflìm cum bacillis decuflàtim , verfcheyde fioxkèns kruyswys té door fieeken,
transfigendaj quo Cera pluribüs fuftineatur fui- °p dat het Wafch te beeter fieunfel fou hebben. AU
cimentis : unde in vetuftioribus Alvearibus fnen in ouder hyekorven ook fie t, dat de Byeii
etiam obfervamus, quod ipfae quoque Apes hi- f eifs ^aar Wafch daar rontfim aankleeveni
uuucquaque aangant.
N n * GCram .^Uam unde(3ua9ue adfigant.
Wanneér ik hèt getal der Byen àahmiri, die
alle deefe waffe kamérkens , ih f io korte ty t, in
kwaat iveèr getimmert hadden, f io verwondtrt my
dat foo vcel niet, als hoe dat een éènig Wy fi
ken f io veelè Eyèren in diè korte tyt heeft kan-
nen voortbrengen , èn die in f i o veele difiinfte en
verfcheyde huyskens plaatfin èn vafi kleeven , dat
f i ook niet eer heeft kunnen doen, voor het lynregt
fondament daar van gèleyt Was* En het is vooh
IMumerum equidem Apum confiderans
.quae cf reis cellulis conficiendis operam fuam
jampenderunt, haud adeo m iro r ,. tantam ha-
umctì multitudinem, intra tarri breve tempus,
[ , efiT e in% er minus fa v en te , potuifle fa-
Jn 6 H vero 9 maxime fttìpeo, quod
^ °emeHa tot Ovula, tam brevi temporis
IdiflTft ° ! ^ Parere > & in totideni fingula
L nf r as d^erfasque cellulas collocare 3 atque
potueriti A c c e d it , quod , antequaml al aanmerkelyk, dat deefe Eyeren in foo korten tyi
haec Z z z z z z z JVur*