ambìcu evadebat; a t , circa Foetum Raninum,
Achatae potiiis fpeciem referebat : neque interim
in ipfo Foetu ulla haétenUs infignis quae-
dam mutatio obfervabacur. Quum vero externo
in adfpeftu heic nequaquam acquiefcerem ;
Ovulorum horumee interiora rimari coiatitùe-
bam.Verum Albuminis mira tenacitas inevitabile
adeo impedimentum fub fe&ione injiciebat 5
ut molimina mea omnia incafliim ceciderint.
]Ec quamvis Foetum denique Raninum denu-
daverim; attanien tantopere is traólàndo pref-
fus ac confufus erat; ut nunquam ad fcopum
meum pertingere mihi licuerit.
Alia hinc via opus hoc adgredi cogebar.
Ceftum videlicet iftorum Ovulorum numerum
diverfls in liquoribus reponebam, lpe fretus, a
quibusdam horum Albumen fic confumtum iri.
Interea & ejusmodi Ovulorum nonnulla aquae
incoquebam : quo medio quidem diflolvebatur
Albumen j at neutiquam tarnen ita , uti defide-
raveram. Videbam nihilo fecius cutem R a - .
uunculi perquam regulariter fuifle corrugatam ;
qaandoquidem, fub coótione, pars aliqua hu-
morum inde evaporaverat.
Quum autem die -proximo , quae liquoribus
immiferam, Oviila contemplarer; animadver-
tebam, Albumina a Primo liquore fuiffe coagulata
: ut hinc quam elegantiilime rotunda ef-
f e n t , & botryönes veluti referrent. Colore
ea Achaten quafi, aut co6tum Vanelli Ovum,
fimilabant: quin ipfe Ranunculus paritercoä-
gulatus erat ; ut hinc nequaquam difflueret,
quando feólionem ejus inftituebam : Albumen
enim facilius inde nunc amovere licebat.
In Altero , quo Ovula maceraveram, liquore
colorem ea purpureum' acquifierant : Albumen
autem nonnifi aliquatenus erat diflolutum.
A d T e r t ii hincliquoris Ovula me conferebam 5
quorum quidem Albumen magis lafteum evafe-
r a t , & nonnihil diflolutum, neque interim adeo
amplius glutinofum atque tenax adparebat.
Ranunculus ipfe altero tanto grandior heic erat
fa£lus, omniaque ej us contenta colorem quo-
dammodo contraxeratìt: unde ingens mihi na-
fcebatur fac ilitas , Animalculum ifthoc fuis in
primordiis accuratius examinandi.
In Quarto liquore viridefcentem induerat
colorem Albumen, & parum aberat, quinto-
tum eflet diflolutum : ut hinc Ranunculum
commodiffime heic fcruiari poflem ; & vel
tanto, edam facilius, quum is quoque totus
haud aliter, a c Vitellus O v i c o & i , eflet coa-
gulatus : quae fane binae erant diverfiifi- mae
m irent het Vrugtken desKikmrfch was bet au<L
«&<ger > fonder dat men egter een merkelylu ur.
andering in 'bei Vrugtken bemerkte : man M
ïk my met bet geßgt van bnyten hier mtrm
niet vergenoegde, foo refoheerde ik éeje Eym
te tmtleeden, maar alle myn mqeyte was | nr.
g etfs, m de taaybeid van het W it, dat im »
vermydelyk b ek tfil in de fe tiie was. Enhmd
ik bet Vrugtken des Kikvorfeh h l rntbhme, Jm l g
ik hemfoodanig gedrukt en gehandelt, dat ik mil
tot myn oogmerk kon famen.
B it cked my een ander middel hy der hani
grypen , te weeten-, om een feeker getal faßt
Eyeren in dißintte vogten te leggen, op hoop <k
eenige van de Jelve het W it fouden verteeren; m
dertujjchen foo kookif ik eenige van deefe Eyeren
in regenwater, dat merkelyk het Wit dißheeric,
maar egtet* niet naa myn oogwit. Ik Jag m«.
v ie l, dat het vcl vah het Kikvorsken feer regulier
was gerimpelt geworden, door dien dat dm in
het kooken, eenige vogtigheeden uytgedampt m .
ten. \
A h ik des änderen daags myhe Eyeren, die in
de vogten laagen befag, foo bevond ik, dat de eer-
fte vo'gt het W it geßremt had; foo dat de Witten
daar van feer tierlyk fö n t waren geworden, op
de wys als een bofeh dmyven ten naaßen by: baar
couleur was als een Agaat o f een gekookt Kievits
Ey , en het Kikvorfchken Jelve was geßremt, ßo
dat hy niet vervloeyde, als ik de fiftie van hm
deedt. Want men kon nu het W it daar met een
ligter moeyte van a f neemen.
In de tweede vogt, daar ik de Eyeren in gt-
legt had, wierden fy purper couleurig, maar bet
W it wierd niet als eenigfins gedijjblveert. Dit
deed my de der de Eyeren befien, daar • het Wit
melkagtiger in geworden was, en een weymg gp
dijfolveert, fonder dat het 00k foo lymerig eoit
kleverig was. Het Kikvorfchken fitoe was eent
foo groot geworden , en al fyne inhoud was fentfc
fin s gecouleurt; dat my een groote ligtigbeid gy>
om dit Dierken in fyn btgintfil wat näder te «n
derßeken.
In het vierde vogt was het W it
worden, en op een weynig naa heel gedij)»
Soo dat ik nu het Kikvorfchken heel bekwaam
onderfoeken , en dat te meer, Afoo by 00
geßremt was , even als het Geel van een ge’ ^
E y; dat feeker twee feer differente
en defelve vogt waaren. A ls ik nu bet 1 ^
jnae tinìus & ejiisdem liquoris effeéliones.
Quupi igitur Ranunculum, microfcopii intervenni
, examinarem ; e minucis totum granu-
lis, quae ferè uniformiter divifa, flavefeentia,
& perfpicua erant, conftare deprehendebam ,
nulla cäeterum alia contenta five vifeerain eo
aniraadvertens. Porro obfervabam, Ranunculum
univerfum, notabili admodum fulco fivepli-
¡s, catura , in duas veluti partes dividi a a. In
Ovi regione fuperiore nonnulla adhuc reftabant
vefligia exiguae maculae flavae , quae minutis
t, ibi rimulis fernet dabat confpiciendam bi At
cum Ovum deinde 3 juxta memorati fulci du-
dum, bipardrer; videbam fulcum hunc, altero
Ranunculi Iàtere , propemodum usque in medium
hujus corpus- penetrare ; ubi loci hoc
ipfum corpus quoque , altera p a r te , non-
i,ff.nihil convexum erat a ; altera vero p a r te ,
quafiflus ifte pariter tarn profunde ferebatur,
i. in foveam excavatum b , quae promidulüm
prioris partis dorfum exceperat. Oppofito
Ranunculi latere fulcus longe minus alte pene-
trahat c c , nec nifi fuperficiariam cutis incifu-i
ram exhibebat. Qua tandem intus plicatura '
iilhaec terminabatur, ibi perfra&a corporis
Hi ipfius Ranunculi, ex granulis conflati d d , fub-
ltanria in conlpeftum veniebat.
Haecce autem. obfervatio fulci vel plicatu-
raecorporis Ranunculi; quam quidem , cafu
faltem fortuito primitus a me ammadverfam ,
in vivis poftmodum Ranunculis quoque detexi •
plorimum mihi dein adferebat lucis ad cenius
exiftimandum de liibita ilia coipuiculi R a -
nunculoruin expanfione & elongatione, quae
die quarto, cnm Embryo leie esp lica i, e v enire
cernitur. Crediderim h in c , quod altera
ilia explicad Ranunculi pars in Caput & Tho-
racem accrefcatj altera vero in Abdomen at-
que Caudam, quae pedetentim magis augen
Quinto, cui Ovula mea commiferam, li-
juore Albumina tantillum rubenda erant red-
ita, & propemodum difloluta. Ranunculi au-
Cem C0rPus heic aliquatenus feie concrilpave-
? ’ ^U0 (luidem efficiebatur, ut in ambitu Foetus
anmilimpidum confpicerem humorem,diitin-
aac tenuiffima in tunica conclufuni. Iilhaec,
uapoteram, induftria atque adtentione perlu-
I di^D te^ am Porro » tunica modo
... »R^unculum circumcludens,altero latere
^antoitfrvelut T unicae fimilem fefe praebeat a:
J !! - , ex'Suam intus in cavo ejus obfervabam
P^P^icuiamt
culamI coagulatali], in liquore, quo T u nica
km onder e n bergrootglas cxm rinm de, foo be-
W iM P t k’oonemaal uyt kleene gryntens bn
¡ton t, die baaft eenparig gedeelt waaren, en van
couleur geelagtig en dm ß g tig , finder dat ik daar
eemge ariden inhoud o f Ingewanden in bemerkte.
F o o rtsfa g ik ( dat bet ganfebe Kikvorfchken als
' I T ? ! f m r m s a a J *» M h ö r ein feer,
ke.yke g r o if o f f famenvouwing ; boven op
bet Ky Jag men. m g eenige feekenen, van bet geele
vlakskcn, d atfig aldaar met kleene febeurkens vet-
toonde b | maar als ik bet nu by de groef van een
verdeelde, fto fa g ik, dat defelve aanäe eene fy d i
van het Kikvorfchken baafi toi op het middbn van
Jyn lichaam gin g, alwaar ook dit lichaam aan de
ecnefyde wat verbeeven was a : en aan de andere
Jyde, daar deefe fpleet meide ß o diep gin g, daa*
Jag men een kuyl b , alvlaar de verheeve plooy van
de andere Jyde m geßooten bad. Kan de emtrarie
fyde van het Kikvorfchken, was defleuvop ven e
naa ß o diep met c c , maar allein het vel een wey.
mg |mgekeept. En daar derfe invouwing vaH
het hebaam eyndigde:, daar fa g men de ioorge.
brooke fubßantie van het lichaam des Kikvorfchken
Jelve, dat uyt greynkens beftont dd.
Deefe obßtrvatie vm de flem ,, b f hbouwmg
hchaamt van bet Kikvorfchken, (die ik nadel
bant ook in de levende Kikvorfcbkens iwam te ont.
Jekkcn, na dat ik bdür eerßelyk cafueel gevom
den had; die g a f my een groot lig t, om feeker U
kunnen eordeelen van de,fJhielyh uytfetting , en
bet langer Worden van bet Maarn in de Kthomfcb-
kms ; dat op den werden dag g eßbiet, wanneet
h yjig expliceert. Soo dat ik oqrdeel, dat bet eent
deel van het geexpliceerde Kikvorfchken tot het
Hoojt en de Borfi aangroeyt, m jie t andere deel
to tje Buyk en Staart, die allcngshns verm er.
In de vyfie vogt, daar ik mytic Eyeren in g e.
plaatß hadt, daar waaren de Witten wat rootagtig
in geworden , en ten naaßen by gcdijßkeert.
Foorts was het lichaam van bet Kikvorfchken daar
eenigfins in gekrompen ; het geen te Weeg bragt,
dat ik rontsrn de Forfihcn-vrugt een beldere vog-
tigheyd fa g , die in een difiincle en feer dünne rok
beßooten tag. A ls ik dit met alle neerjligbeid en
attentie befag,foo ontdekte ik , dat deefe rok, die
het Kikvorfchken beUiede , fig am de eene fyde
als de rok Allantois vertoonde a , en daar binnen
in fa g tkeen kleen geßremt deelkcn, das in &
vogtfwoin; daar deefe rok, Farciminahs genoemt9
V v - v t v v v v V » meide