nuem & acutam j atque, convexitatem live for-
nicem Oculi conftituendi gra tia, fimiliter quail |
conltru&ae fu n t , ac ilia Ovu la , quae circum
arborura ramos, in orbem, adglutinantur.
Porro hae Fibrae fuper imis Oculi parti-
bus fimili modo ered ae fta n t , ac villofa fila-
menta fub • foliis Cinarae fuo difco ihfident.
Colorem harum Fibrarum fupra defcripfi : ve-
lim faltem praeterea [animadverti, quod pi-
gmentum iilud, quo crafliora earum extrema
tinguntur, nonnihil etiam profundius deorfum
fefe diffundat: deinceps vero reliquum omne '
internarum harum Fibrarum colore » ut d ix i,
• x x *ruffo v e l, quern incarnatum vocant, infe&um
H Ì eft. Mediae harum Fibrarum h h re&ae aflurguntj
quae vero ad latera haerent, nonnihil obliquae
funt- reliquae tandem fubincurvae fimul ac
obliquae excurrunt : omnes tamen in fub-
ilrata quadam definunt Membrana, quacum
uniuntur, & de qua facile abrumpuntur con-
tredatae. Ifthaec membrana ideo easdem pro-
pemodum divifiones,at pundis exaratas,quam
nitidiffime exh ib et, quas Omnipotenti Conditori
placuit tam ftupendo atque inimitabili
fih ' artificio in Corneam eb b infculpere. Circa has
Fibras ulterius adnotandum e ft, quod, fi Cornea
in d e , absque illarum fradione aut laefione,
feparetur, eae quam nitidiflime fexangulares
F a v i divifiones exprimant : verum ubi abftra-
hitur ita Cornea, ut harumce Fibrarum quae-
dam particulae illi adhaerefcant; tunc memorata
earum figura haud adeo Ipedabilis eft.
Fibrae hae , dum Cornea inde detrahitur,
quam facillime defringuntur ; quandoquidem
cum Cornea connexaefunt, hujusque intra cav
ia re s recipiuntur: nexus autem ifte tanto
etiam firmior effidtur interventu innumerarum
Fiftularùm aeriarum, quae juxta Fibras hasce
yerfus Corneam adicendunt, hujusque, uti mi-
hi quidem videtur, hexagonas divifiones con-
ftituunt ; imo operam quoque fimul forte con-
ferunt ad Oculos, quo tempore exuvias depo-
nunt atque etiamnum molliculi fun t, v i ac-
ris intropreili diipandendos. Unde heic circa
Oculi divifiones idem foret Fiftularum aeriarum
& ufus & fitus, qualem ante circa Alas
Apum iisdem Fiftulis adtribui. Attamen non
velim hafce meas cogitationes, nifi ut verifimiles
tantum , accipi. Caeterum Fibra infuper cum
Fibra ftatim fub Cornea etiam unita eft ; quin
& paullo inferius colligationes adhuc quaedam
atque-nexus mutui has inter Fibras obfervan-
tur. Qua autem Fibrae iftae , cum Cornea
mivan
’t Oog te madken, als aver een met de ftruftuut
van die Eyeren, dewelke om de takken der Boo-
men gekleeft ofgelymt worden; en deefe Vefelsfiaan
over eynt op de onderße deelen van bet Oog,' gety
de fibreufe vefelkens onder de bladeren der Artijbk*
ken op haar fioel doen. Haar couleur is boven
befohreeven , daar by men nog moet aanmerken,
dat fe daar meede aan haar dikfte eynde eenigfifa
diep neerwaarts doorgeverwt worden. Maar de vordere
ganfehe couleur deefer inwendige Vefols is fyf
o f vel en vleefchverwig, gelyk dan gefegt is. Di
middelße van deefe Vefels hh ßaan regt, die m
de fyden wat fchuynder, en de reß kromagtig en
febuyn, en voorts foo eyndigen fy alle op een onder-
leggent Vlies , daar fe meede vereenigt worden;
maar daar fe ook feer ligt afgebrooken worden, als
men fe handelt; welk Vlies dan feer net baafi dt-
f e lf de verdeelingen 1, maar ßippelwys aldaart ver-
toont, dewelke de Almogende Maaker bet foo om-
künftig ende onnavolgelyk Hoornvlies e b b inge-
graveert heeft. Omtrent deefe Vefels is nog m
te merken, dat, als het Hoornvlies daar, fonder
dat fe gebrookenofgefchonden worden,'afgeligt wort,
dat feg ik, fy dan feer net de fe s hoekige verdeelingen
van het Honingraat vertoonen: maar-wort
I minus aequäbiliter inde abftrahitur, defringun-
B tur ibi faturate purpureus earum color , ut
B iara fupra didum e f t , liondum definit, fed I adhuc profundius defcendit. Porro mirabiliifi-
B mum fane e f t , quonam pa6lo & quanto nu-
■ meromemorataeFiftulae Pulmonales juxtaiftas
I Fibras efcendant, cumque his uniantur. Fa- 1 teri heic cogor , quod equidem maxime gefti-
■ vefim examinare , cujusnam naturae fint hae
B Fibrae, an miifculofae, an nerveae; item an
B motu quodam polleant, nec n e ; turn quibus-
B nam e particulis compofitae fint : verum omnia
B ifthaec inveftigare mihi abfolute impoflibile
B fuit; quandoquidem & vifus & inftrumenta
B mea me deftituebant. D EUM tamen rurfus
B quafi humanis oculis confpicuum vidiinftupen-
B dahacce conftitutione particularum,maximope-
B re admirabilium & infcrutabilium, quae veram
H inexhauftae DEI potentiäe & fapientiae effi-
B giem fibi veluti Infculptàm exhibebant.
B At vero, ut, quo ccepi, ordine progrediar,
Tal). X I . partem nunc illam x defcriptum eo , verfus
p8-T' 1 quam omnes ha&enus memoratae Fibrae, tan-
daar het Hoornvlies foo afgetrokken, dat een ge- B
deelte van deefe Vefels daar aan blyft fitton, foo B
en is de gefeide figuur van de Vefels foo merkebjk B
niet. Seer ligt in ’t aftrekken van het Hoornvlies, B
brecken deefe Vefels, het welk komt om haar cmi* B
nexie, ende in eenßuyting in de holligheden van de• B
felve, die nog te ßerker is , door middel van eeit B
oneyndig getal Luphtpypkens , die längs deefo Vt- B
feis na het HoomvBes opklimmen, ende foo bet wj B
fohynt, de feshoekige verdeelingen van defolve snaa- B
ken, en die mogetyk ook het gebruyk hebbpn , om io I
Oogen in haar vervelling, ende als fe week fynydMi B
de ingedreeve lucht te hplpen uytfotten, Soo dat dt B
Luchtpypen omtrent de verdeelingen van ’t Oog
het felve. gebruyk ende defolve fituatie fouden heb'
ben, als in de Vleugelen der Byen aangewep
is ; dan ik fpreek hier door een waarfobynelyke
ning. Vorder foo is Vefol met Vefol effen onder
het Hoornvlies nog vereenigt, gelyk ook deefe
fels wat laager nog eenige cofinexien en verbw
dingen onder haarbebben. Daar nu deefe Veft*
|quam ad commune centrum, convergebant,
I & cui, ut filamenta holoferici aut heteromal-
lli fuo texto, infidebant. Scilicet membranofa
I eft haec pars, alba, fibrata, intra Oculum
I fita: per earn vero, atque äd latera ejus, Fiftu-
! lae aeriae, five Pulmonales , ante defcriptae,
I Verfus Fibras adfcendunt. Figura hüjusce mem-
I branae ad amuffim fimilis eft externäe Oculi
I figurae, altero nimirum latere lunata , altero
I autem femicirculata. In nledio ea albicat : ve-
I rum in ambitu quidpiani illius coloris par-
I ticipat, qui füperiori parti Fibrarum, qua-
I rum veftigia impreifa confpiciuntur, proprius
l e f t . I
Iilhäc Membrana, fubtilü ope iniirumehti,
I fuo e loco dimotä, mox fubtus altèra in con-
I fpe&um prodit Membrana , multo fubtilior ,
I tenuior, limpidior, & Fiftularum aeriarum in-
1 terventu cuni membrana priore, quamvis häud
j admodum valide, cónnèxa.
Subter àut retro hanc deinde mémbrànam,
1 paullo tamen inferius & profundius intra Ocu-
I ìùm, alia quaedam five fecunda cernitur Fibra-
f rum fpecies n n n , quae deferiptarum Mem-
L branarum fuperficiei inferiori transverfe adpli-
! 5^tae » tranftra veluti repràefèntarit, qilibus
I n !brae Pyramidales fuperimpofitae innituntur. I f praeterea in eo etiam Fibràe iftaé. a
I uperioribus pyramidafibus , quod his & nu-
I m_ero fint pauciores, & longe minus fubtiles j
r quamafbreeken,
als ■er het Hoornvlies ongelyk afgetrokken
wort, daar en eyndigt haare donkere purpere
couleur niet ( als alreede gefegt) , maar die gaat
nog wat dieper in de felve. Verwonderlyk is het
vorder, hoe en in vbflt een menigte dp gefeide Long-
pypen längs deefo Vefels opklimmen, ende met haar
vereenigt worden. Ik moet hier bekennen, dat ik
feer gaarn nu alhier onderfogt had , van wat na*
tuur deefe Veefols waaren, fpier o f zenuwagtig, o f
fe een beweging hadden o f gcen , ende dan uyt wat
declkens fy gecomponeert waaren : dan dat allei
was my feenemaal ommgelyk , ‘ibant myh gefigt
en infirumenten begaven my ; maar GÖD fag
ik weer als fienelyk, in deefe wonderbaarelyke con-
fiitutie van admirable en ondoorfoekelyke deelkens ,
waar in de kragt GODS en fyne onuytputtelyke
wysheid afgebeelt fiont,
■ Maar om myn draat te volgen, foo fa l ik nü
het deel x befchryven, daar alle deefo Vefels als op
haar middelpunt op aan liepen , ende als de draru
den van hetfelp , fluweel, oftryp op haar geweef-
fol ftonden-. Het felve dan is een vliefig, wit, ende
vefolagtig deel van binnen in bet Oog, ende
waar door en neffens de verhaalde Lucht o f Long-
pypkens nda de Vefels toe opklimmen. De figuut
van dit Vlies is even als de figuur van ’t Oog ,
halve maan gkwys aan de eene f y , en aan de andere
is fy half ronl. In ’t midden is het wit vaxt
couleur , ende in fyn ömtrek deelt het een weinig
van de couleur van het opperfie gedeelte der
Vefels, welkers lineamenten ingedrukt fgefitn wor*
den<
Als dit Vlies metfubtiele mßrumenikens uyt fyn
plaats geligt is , foo vplgt aldaar o f daar komt te
voorfchyn een ander o f tweede Vlies, dat veel fub-
tielder, dunder ende doorlugtiger i s , ende met bet
eerße vlies door middel vari Luchtpypen, dan niet
feer fierk vafigebegh
Nu onder of[agter dit Vlies , maar wat lagef
o f dieper in yt Oog , daar fiet men een ander o f
tweede foorb van Vefels n n n , dewelke tegens
de befohreeve Vliefon van onderen dwars aange-
legt fyn , ende als de fondament balken van de bo-
ven op ßaande pyramidale Vefels haar vertoonen.
Deefe Vefels verfcheeien van de bovenße pyramidale
, dat fe in foo groote kwahtiteyt niet en
fyn als defolve, ende ook op ver na foo fubtiA
nieti hoewelfe egter ligtelyk van my gedeeli fyn