Tab-
XL III.
fig. II.
ftiflime-transparent, ofculis illic perquamma-
nifeftomodo comtniflis, inter fe mutuo communicant.
Id , quod in declivi Pe&oris & Ventris,
fupra margines ibi confpieuo?, admodum dilucide
intemofci poteft : prout etiam in alterius late-
ris Annulis 6, 7, 8, 10, 11 & 12 expreffi,
liddddd. literisque d id & c . indicavi. Cernuntur ibidem
plures infuper alii ramuli minores , ex major'-
bus illis prognafcentes, & ad interiora vifcera
tendentes.
Omnes deinceps Annuii, a quinto ad unde-
cimum usque, quoad fabricam inter fe conve-
niunt, & quae per eos transparent, Fiftularum
Pulmonalium ramificationes ejusdem propemo-
dum funt figurae. Id unicum heic obfervatur
difcrimen, ut v o c an t, accidentale * quod re-
liqua interanea per horumce Annulorum alios
clarius, per alios obfcurius, transluceant ac
difcerni queant. In Annulo quinto pingues
0. quaedam particulae per dutem transparent e ;
cujusmodi equidem in fexto haud adeo mahi-
fefte videre mihi licuit. In feptimo & odiavo
f f . nonnulla Inteftinorum Caecorum / / , quae pallide
luteum, quodammodo virefcentem, prae fe
ferunt colorem a contends Juis prognatum ,
transparere animadverti. Id ipfum in Annulo
nono etiam qùandoque confpexi ; alio autem
tempore rurfus mìnime. In Annulo decimo,
inter binos Alperae Arteriae ramos máximos,
qui per univerii corporis longitudinem in Dorio
fefe exporrigunt, pierumque infignis quidam
s , cernitur T racheae ramus g , qui interanea petit.
A t in Annulo undécimo potiflimum nota-
bilis eft transparens quaedam Pinguedinis par-
1. ticuia h , quae binis ibi ramis Alperae Ar-
teriae majoribus fuperpofita conlpicitur: quam-'
vis tamen haud in omnibus earn Vermibus ob-
fervaverim.
Duodecimus Annulus conftruéfione fua ab aliis
omnibus difcrepat: duo enim rami Tracheae
grandiores ibi definunt, & finibus fuis pariter
veluti extra corpus feruntur. Extrema ifthaec
fimiliter, ac de anterioribus oftiis diximus, lutei
funt colons : at fabrica eorum diverfa
e ft: prout ex data Icone innotefcit. Caete-
rum variis hie Annulus inaequalis eft tuberculis,
v e l prominulis papillis, & fov eis ,fiv e rugofis
finibus, quorum ufum infra defcribam.
A C A R I IN D OLE S.
H ifc e ,V ir Illuftriilime! breviter T ib i externas
Vermis iftius partes, nonnullasque fimul
inbet
lichaam fiet doorfchynen , die Monden alfa»
feer kennelyk onder malkanderen ; dat men in kt
bangen van de Borfi en Buyk, boven de ranätn
die ahlaarfyn, feer ondeifcheydentlyk kan bekennen
, gelyk ik dat 00k op de y. 6. 7. 8. ff i0
11. en 12. ring, aan de eene fyde heb uytgebeelt,
en vertoont byde letteren d d d, &c. almarmen m
ook verfcheyde andere kleene täkskensfiet, die daar
uyt gaan , en naa de binnenße ingewanden ajg*.
fonden morden.
Alle de ringen van de vyfde tot de elf de toa
die kamen in maalfel aver een , en de tdkken der
Longpypen, die daar door fchynen , die hebben baaft
defelve figuur, alleen is daar eenig toevallig an.
derfcheyt, van wegens bet doorfchynen der andere
ingewanden , die men door .de eene ring klaardir
als door de andere kan bekennen. Op de vyfde'
ring fiet men eenige Vet-deelkens door Jcbynen e,
dat ik foo klaar op de fesde niet gefien heb. Op
de fevenäe ende agtfie ring , beb ik eenige van de
blinde Darmen fien door fchynen f f , die van een
bleek geele couleur fyn , wat uyt den groenen,
dat van wegens haar inhoad komt. Op de rügende
ring beb ik dat fomtyts ook wel gefien, en
fomtyts weer niet. Op de tiende ring fiet m
gemeenlyk tuffchen beyde de groote tdkken der Lugt-
pyp, (die bet gantfehe lichaam op de Rüg door loo-
pen) een groote tak der Longpyp g , die naa de
ingewanden gaat. Maar op de elf de ring is ty
fonderlyk kennelyk een door Jchynent Vet-deelken,
dat aldaar boven op de twee groote takken van de
Lugtpyp geplaatfi is h , hoewel nogtans datik
bet in alle Wurmen niet gefien heb.
De twadlfde ring verfcbilt van alle de ändert ;
in fyn maakfel, alfoo de twee groote takken der
Lugtpyp aldaar eyndigen , en meede als kvfa
bet lichaam loopen. Haar couleur is geel, als.W
de anderen gefegt is , maar haar firuttuur is ver-
fchillig , gelyk uyt myn afbeelding hlyken ta
Voorts heeft deefe ring verfcheyde knopkens of <0f
flehende tepelkens, ende buylkens of rimpelende in-
buygingen, welkers gebruyk ik vervolgens bißbfy
ven fal.
D E N -A A R T D E E SER WÜRM.
. Siet myn Heer, dit is foo kortelyk dt jfß1?
ving der uyt wendige deelen, en ook van MW
foteriores, qüae transparent, expolbi. Ä t vejo
omnia haecnullius funt momenti, fi cum adpfàb.
Mi.
¡gif.
mirabili conferantur artificio, quod in fingulis
illis membris animadvertitur, neque p ro fe to
a quopiarii alio defcribi pro dignitate poteft
nifi ab eo duntaxac* qui partes illas fabrefecit
partes É inquam, quae archite&onica fua con
formatione artificia atque inventa hominum
ianquam infulfifllmä,. exagicaiic,
Vermem hunc, qui ingenti robore vitaque
àdmodum valida pollec , T ib i hac Icone re-
praefento, perinde, ac f i , Dorfo innixus, Cau-
dam foam Dentibus Pedibusve prehenderec :
quae tamen pofitio ipfi haud naturalis eft ;
qtiandoquidem is nunquam, cum v iv it , Dorfo
fuo infidens reperitur. A t hac ratione conili-
tutum heic depingere volui ; u t , qua lege1 &
modo fuum is faltum efficiat, quantum pote,
diluddifllme exprimere mihi liceret. Quapro-
pter Iconem hancce tantummodo invertere
óportet; ut, quod fqrfum e f t , deorfum fiat:
fie ilico exadtiilìmè iecundum natufam pate-
fcit, quanain ratione Acarus fefe ad fubful-
tandum accingat.
Quando itaque Vermis irte fubfultare conato,
tuncprms Ano fuo infidens fefe furrigic :
id quam ailionem peragendam tubercülä, quae
e r a corporis extremum , e duodècimo eius
Araulo prominentia depinxi, plurinium ipfi in-
femunti quum Vermis, ea expprrigeiido ant
introrium trahendo, fernet in aequilibrio filili,
nere quean Deinde vero eodem fimul tempo-
toinctrculum isfe recurvat, & , C ap ite verfus
Caudam addufto », mox binos fuos Ungues
tour™, nigros, exferit s quos porro admc’
» eyedtte, inter poferlores duas corporis
& papi las, in foveolas ilfe impretfas infinua-
^ H B H ,bldém d o g e te liovit: prout
Iconfecanda, intercedente microfcopio ad vi-
raemp,ar l i n e a t a , oftendit,
Mode diais omnibus unico q ^ f i temporis
mOm ACar“S d.e,'n fefp tam ''“ '•‘ iter
p. iv. gam
1 . ut circularis ejus figura in oblon-
pra mutetur, & univerfum ipfius corpus m sm ^uo 1 m
"t in ■ TV1 ad lmeam re£lam rédudt ;
"a» PoftremTabibrah^ ’ d“m ^ ™te A " '
‘"■"excitent n,aniftilum B
Vermis com.'. r qUe,Cc tande“ efficitur, ut
^1Umad'Careura-lien™ .te r ram .
» alma, J j l ™ i aei;xP0" ig u nd0, ■derepente
daar doorfchynen: maar dat alies heeft hlets ti
beduyden by de admirable htnft, die in alle deefh
leedtn befpeurt short , en die niel en kan befchrcé-
ven wordén , alt alleen door Him,die deefe deelen
gefabriceirt he e ft; dewelke door haar architeiluUt
alie de menfchelyti kunftwerbm en inventieh
Hoor dviaasheid uythyten.
Deefé tâ irm , die feer fierk van kragt en
leevenis, die vertoon ik ÜEi. even al eens, als
o f hy_ op fy „ rugfat, en met fyne Tanden enVoc-
ten in fyn Staart mitte, maar dat pofirnr it
hem niet naturel, alfoo hy ß g nimmer op fyn rüg
ßttende in btt heben vertoont; waarom bet dan
alfoo van my afgebeclt i s , om de manier en aart
van fyn fpringen foo verfiandelyk , als Bes weefen
kon, uyt t í beeiden. En daarirn fo t beheeft men.
niet, als deefe figuur maar bet onderße boven te
drayen , f i o fiet min heel natuurlyk, op wat wyt
hyfig tot Bet fpringen gereet maakt.
PPameèr ¿an deèfe ÌVurm fyn firöhg foil doeti,
foo regt hy fig over èyndt op fyn Aars, maar toé
hem feer iieel helpen de knopkens, die ik op dt
twaafde Ring agter op fyn lichaam heb uytge-
beelt ; alfoo hy die wytßeekende en intrekkmde
fig daar meede in baiane hmt. Dit gedaan fyn’
de , f io buygt by fig te gelyk op defelve typ hoe-
ptlwys, met fyn Hooft naa de Staart * en als dan
ßeekt by fyn twee kromme en fwarte Klaauwen
uyt, die hy feer behendig , tuffchen de twee laat-
f ie tepelkens van fyn Lichaam , in de kreuken; die
aldaar fy n , weet in te upegen , in die op het vel
daar vafi te haaken , gelyk in de tweide figuur
naa *t leeycn in ’t groot vertoont isi
inaltum evehatur inV P g
Vitati! corpufculi fui, ftltum^feciat^10116 Pa^
Vidi
DU alles'foo in 6cn dginblik volbtagt fyhde, fob
trekt hy fig foo fierk te faamen , dat fyn hoepeU
vsyfi figuur m een langwerpige komt te veränderen
b, enfyH gaiifchi Lichaam als famen getrok-
km te wopden. En daar op, foo trekt hy fig
Weer metfulk een mgemeene force in de regte van
malkanderen , dat fyne Hagelen des Monts met een
kennelyk geluyt Van bet vel afglyen , maar door
fyn Lichaam op de ICaas, het hout, o f de aarde
aanftotende,en weer uyt gerekt werdende, hyfihie-
lyk in de boogte verheeven wort, en een feer groo-
tefprmg doet, naa de proportie van fyn kleen
Lichaam.
P p p p p P p P j p g