V E R K L A A.R I N G d
Fig. vi. 0
'papilionis Notturni, No. IV . depitti,
Foemetla I longe imperfettioribus
membris donata, quam Mas.
a. a. Duo ejus Cornicula minus concinna.
b. Corpus turnidum, diftentum.
i.e. Quatuor ejus Alae breviculae, quae laltcm
Alarum rudimenta imperfcfia dici merentur.
- Fig. VII.
Foemelhz eadem, Ovuhs turgidum vtn-
trem monßrans.
0. Durfi cutis diflefta, & retrorfum abftrafla)
ut pateat mgens Ovulorum, Ventrem re-
plentiutri) numerus.
TAB. XXXIV. Explicatio.
Hiftoria Papilionis Diurni iconibus
breviter explicata.
Fig. i.
Eruca, e qua vulgaris, Belgiens, Tapino
dturmts prognafcitur.
a. Externus ejus habitus, quo veluti fpinulis
oblita videtur.
1. Tria anteriorum ejus fex Crurum.
Qyatu° r de intermediis ejus o d o Gruribus.
a. Duo Crura pofteriora.
I Fig. i i .
truca, ope micro/copii depitta, tredec'm
Annul nr es fitas divißones exhibens.
I. Annulus primus, Caput conflatuens, in quo
e.a. Sex utrinque confpiciuntur Oculi
»•f. Antennae, vel Cornicula.
« . Denies, fubter & penes Labium (iti. .
* res 1 articulae prominulae, quarum media
eft papilla textoria.
»•Annulus alter una cum Setaceis fuis pilis, &
“ uncto primo refpirationi dicato.
Alterum primi pans Crurum, cum fuis arti-
cults, & incurvo unguiculo in extremitate.
¡•4- le rau s &quartus Annuii, Punftis refpi-
ratonis deftituti. Porro p a te t, Annulum
ternum duobus majonbus, totidemque mino-
nbus efle oblitum Acule isj quorum nonnifi
J“os m Annulo quarto repraefento.
A Alterum fecundi paris C rurum, Annulo
tertio iiibtus junéfcum.
i- Alterum tcrtii pans Crurum, fubtus cum
Annulo quarto commiflum.
Annuius quintus, in eujus altero latere tres
jxnibentur pili aculeati.
}- Pilus Aculeatus, medio fuper corpore E-
ucae fitus; qualem finguli duodecim cor-
Pons Annuii gerunt.
i. P i i '
E R T A F E R E E L E N . 7 9
F ig . vi.
HetWyffcen van een Nagt-KapefcNo.Vl.
afgebeeld, metveel onvolmaakterlede-
maten, als het Manneken, vooriien.
a. a. Haare I wee minder nette Hoornkens.
b. Het opgefwollen uitgefpanne ligbaam
c .c . Haare vier kortagtige Vleagels, welke maar
onyolmaakte beginfels der Vliugetm verdienen j
noemt te worden. *
Fig. vi i .
Het felveWyf ken,vertoonende haar Buik
door Eyerkens opgefwollen.
a DeHuit van de Rug doorgefntedenjm aglcrwaarts
afgetrokken, op dat het groot g eta l Eyerkens,
dtn Buik vervuliende, pm gefitn worden.
TAB. XXXIV. Verklaart.
De verhandelde Hiftorie van de by
dag vliegende Kapel, kortelyk
in afbeeldingen verteont•
Fig. i .
De Rups, daar de gemeene Neerlantfchs
enby dag vliegendeKapel uit vergroeyt.
a . Syn uyterlyke gedaante, waar door by ß g ver-
toont ) als met doornkens befet te fyH.
b. Drie van fyn voorfiefes Voeten.
c. Vier van Jyn middelfle agt Voeten.
d. Syn twee agterße B eenen.
Fig. ii,
Defe Rups in het. groot vertoont, met
fyn dertien Ringwyie verdeelingen.
■ P e ß erß e dat bet H o o j t w a a r in te
ftenjyn
a« a. Synfes Oogen aan weerfyden.
b. b. Syn Hoornkens.
c. c.De Tanden, onder en neffens de Lip.
d. Drie uytßeekende deelkens, waar van bet
middelße, het fpintepelken isi
z. D e tweede Ring met fyn borßelige hayrkens en
bet eerße ademhalend Stip.
e . Een van het eerße paar Voeten, met fynear-
ttculatieni en een krom nagelken op het eynde.
3.4. D e der de en.vier de Ringen, fonder ademba*
lende Stippen. Vjortsfiet men s hoe de der de Ring
met twee groote, en twee kleender doornkens be~
Jet is : waar van dat ik 'er op de vierde Ring
maar twee vertoone.
f. Een van het tweede paar Voeten 9 onder aan
de derde Ring.
g . Een van bet derde paar Voeten, onder aan
de vierde Ring.
f . D e y fd e R ing , waar op aan een fyde drie
doornhayrkens vertoont worden.
h. Een doornhayrken, dat midden op het ligbaam
van de Rups ftaat, en 7 geen 00k op alle de
Ringen tot de twaalf toe gefien wort.
V * i . Het