tem, ac Ephemerum vel Libella j quippe quae
pun&o temporis plane omnibus abfoluta nume-
ris nafcuntur. Aerumnofo contra Homini, qui
inter lacrymas gignitur, fua miferiarum atque
moleiliarum cauda, ut Ranae , longo etiam-
num tempore adhaerefcit -, priusquam is ad
intelligentiae maturitatem, plenamque aetatem,
pertingat. V e r um tempus eft ad fingularem
Ranae hiftoriam, confideratu certe digniffimam,
progrediendi.
T R A C T A T U S P E C U L IA R IS D E R A N A -
R U M G E N E R A T IO N E .
Poftquam generalia hafitenus, & quae ad T a bulae
X L V I explicationem pertinebant, prae-
mifi ; lpeciatim nunc de Ranarum generatio-
ne agam , Partesque Genitales tam Maris ; .
quam Foemellae, defcribam , alias praeterea
quasdam additurus obfervationes uffìs minime
contemnendi. Statim vero in ipfo limine mo-
nitum velim Le&orem meum , quod in Rana
major longe miraculorum & arcanorum Naturae
numerus lateat coacervatus , quam ullo ante
tempore quis vel cogitavit vel detexit : quem-
admodum evidenter demonftrabo, fi quando
olim , aliis negotiis minus impeditus, locum
tandem & otium naótus fuero totam iftius A-
nimalculi hiftoriam, cujus magnam partem heic
Tab> nunc expofiturus fum, figillatim defcribendi.
XLVli. Genitalia Maris funt T e ft icu li, Vaia defe-
Fig.l. a a. rentia, & Veficulae feminales. Tefticuli a a, in
ibbb. Lumbis collocati, ibique Renibus ipfis bbbb
fuperimpofiti, Arteriis Venisque Spermaticis
admodum notabilibus donantur. Figura eorum
baud conftanter eadem eft ; fed quandoque
magis oblonga, quandoque rotundior, nonnun-
quam & lunata confpicitur. Superiori Tefticu-
loriun regioni quaedam Temper Appendices lu-
c.d. teae cohaerent, c , quae aliquando fimplicesd,
e. alias duplices e , & quandoque vel triplices
etiam aut quadruplices funt. Particulae hae fuis
itidem gaudent Vafis fanguineis, omnesque ex
coadunatis conftant facculis, oleum vel pingue
continentibus, atque intra totidem membranas
communes , oblongas, appendicum more pro-
duftas , conclufis. Aliquando etiam obferva-
v i , oleofum iftüd Pingue fefe cum Tunica,
Tefticulos inveftiente, conjunxifle, & per di-
midiam Tefticulorum fuperficiem diffufum fuif-
fe. In Muribus majoribus, aliisque pluribus A-
nimalculis, fimilis quaedam Pinguedo, at colons
albi, confpicitur. In Ranis , quae magnitueen
ogenblik volmaakt gebooren wbräen: dkaAh
tegendeel de ellendige Menfch , die in tränen 1,
booten word, deefe ftaart van fyne eilenden. «
fwaarigheeden, mg lange dagen met de Kikvorfcb
b e im , eer by tot vcrßant m volhmen ouderL
komt. Maar bet is nu ty t, om tot de f artmim
verbanäoling van de Kikvorfeb over te gaan &
feer conßderabel is.
P A R T IC Ü L IE R E V E R H A N D E L E T ,
V A N D E V O O R T T E E U N G DER
V O R S C H E N .
Het voorgaandefepin betalgemem, mieten
uytlegging van de X L V I. Taf. worgejlelt k i.
bende , fe o fa l tk nu in bet particulier de gm *
tieder Vorfebm afiandelen, en äcTeeldeelam
het Mannekcn en bet Wyfkm befebryvm : k ,
by ik nog eenige andere obfervatien fa l wegen, £,
van gern gering nut füllen fyn. En rnorts wüi
den Leefer commmiceeren, dat in een Vorfei im
mnderen en fecreetcn van de Natuur verbergen
fyn , als nog ooit gedagt o f ontdekt is. fjetgten
ik klaar fa l toonen , Indien ik t' eeniger tyt ««
myne befigheeden fob veel kan aßrethn, ist ä
my ontleedigt vinde., om haar ganfebe Mflme m.
ticuliprelyk te befebryven : waar van ik m een
goet d eelfa l voorßellcn.
De Teel-deelen in het Manneken fyn de Saal
ballekens, de afbrengende Vaten, en de SaadMaaskns.
De Saadballekens a a ß e t men in de Lendern gekegen,
daarfy boven op de Nieren bbbb bm
plaats hebben, dlwaar men ß e t, dat haar Jeer ken-
nelyke Saadßagaders en Aders meede gedeelt ‘morden.
Haar fignitr is nict altyt van het fehx
maakfel, alfoo de Saadballekens fomtyts lang-
werpiger, fomtyts ronder, en ook viel balveman-
agtig fyn . Boven aan ß e t men | dat daar aty
eenige geele aanhangfels meede vereenigt worden
c , die fomtyts enkelt d , fomtyts dubbelt fytit,
en ook wel drie en vier dribbelt. Deefe ’deelkens
hebben meede haare Bloetvaten, en fy beßaan edle
uyt te famen gevoegde vet o f oüe beurskens, die
in foo veele langwerpige en appendiculare gemeeni
vliefen beßooten worden. En fomtyts beb ik d
wel gefien , dat dit olieagtig vet ß g met de roi,
die de Saadballekens bekleet, vereenigde, tn«
halve Saadbal over verfpreyt was, gelyk men d
in de groote Muyfen, en andere Dierkens meer,
diergelyk v e t, maar wit van couleur fien Ä
In Kikvorfeben, die met grooter fyn als bet (ß.
gnitudinem primi Pollicis articuli haiid fupe-
ranc , memoratas Appendices quam com-
modiilime examinare licet. Patet tune mi-
crofcopii interventu diftinéliifime, eas ex mi-
nutarum particularum , iphaericarum , mem-
branacearum , oleofa & flava materie re-
pletarum, congerie componi. A t vero longe
exiliores funt hae particulae, quam ut oculo
nudo talem in modum internofei queant : unde
huiefolummodo tanquam aurei coloris arenulae,
pelluddae, Iplendentes, coacervatae , apparent
«
Flavi plertimque iunt Tefticuli. Per tuni-
cam eorum inveftientem Vafa fanguifera, ni-
f grispuniHs eleganter interftin£la, pulcherrime
/. decurrere obfervantur / . Qiiodfi inveftiens
i ifthaec tunica de Tefticulis feparetur; univerfa
eorum fubßantia veluti ex globulis compofita efle
». videtur^g. Atfi paullatim & lente fiat ifta fepa-
rauo ; Anatome quam clariflime docet, globofas
i illas particulas tantummodo apices eile totidem
Du&uum feminalium , qui fimul omnes verfus
Tefticuli centrum contendunt,& quorum non-
! i. nulliinfuper duplicati b , five in ramos funt di-
vifi. Quapropter in Ranis etiam locum habet,
quod Tefticulus ex Vafis feminalibus fit
conflatus : quam quidem ftruóluram in variis
etiam Infettis detexi: prout paflim a me datae
Icones commonftrant.
Ex interno Tefticulorum latere nonnulla
«'•pullulant Vafcula feminaliamajufcula i i , alia
fimplicìa, alia in ramos partita, quae Semen
per totidem quafi rivulos e Tefticulis avehunt.
prout facile confpici poteft, modo Tefticulos
quis tantillum comprimât : tura enim pallido
illa atque alhefcente Spermate replentur. Se-
minalia haecce Vafcu la, five Paraftatae na-
turaliter divifae, paullatim verfus Rene s, qui-
us Tefticuli incumbunc, progrediuntur, <S¿
tunicam Renum inveftientem perforantes va-
• nisque ramis percurfantes k k , tandem in defe-
lll/i fCns^as inferunt. Va fa autem ifthaec de-
• lentia externam Renum oram occupant ll lL
1 ique cum Vafculis lèminalibus modo memo-
ra0s conjunguntur.
Heic vero probe animadvertendum eft , quod
defc™ w i “ ° qae lotium per idem iilud
mm f perquod Tefticuli in coitu Semm;
KUUm- eïcernant: ftuemadmodum in Ho-
Ur«+ ° am Semenat<iue Urina eandem per
m evacuantur. Homini interim Vas
de-
Ut van de Duym, hm . mm bet alder bektoaemfi
deefe aanbangfels onderfoeken. En men ß e t aldaar
feer dißinlt onder een vergrootglas , dat de deelkens,
die deefe aanhangfels uytmaaken , uyt een
vergadering van kleene, ronde, en vliqfige. deelkens
befiaan , dewelke een elieagtige en geele fubfian
ne m haar befluyten; maar als men defelve alleen
met het oog b efiel, foo ontdekt men dat geenfns
van megens haare kleente; maar fy vertoonen
haar alleen, als een doorfchynent en glinßerent
gout fa n t, dat op een geßapelt Is.
De couleur der Saadballe« is gemeenelyk geel.
Door de rok, die haar befluyt, ß e t men feer eiere-
lyk de Bloetvaten bem loopen f , dewelke met fa a r -
te ßtppelen fraay onderteekent worden. A ls men
deefe beheedmäe roi van de Saadballekens a f fe -
pareert foofch yn t .het , o f de ganfebe Saadbal
uyt klootkens ßeßont g g ; maar a h ,„m & ^
lengskensfepareert; feo bevind men Haar door dt
Ontleedmg , dat deefe klootagtige deelkens de tip .
penfyn van feo veele Saad-eanaalkens, die alle
tejamen na het middelpunt der Saadbal loopen '
en waar van eenige nog dubbelt fyn h , o f in,ak-
ken verdeeb Soo dat het. ook in de ¿kvorfehen
plaats heeft, dat bet Saadballekcn uyt Saadvaten
gecomponeert word, gelyk « dat ook in v e r fb ly l
mm W M hbbe - ah i 9 * Zar heb afgebeelt. . . . r
Uyt de Mnnenfie fyden Van de.. Saadballekens
Jtet men verfeheyde grooter Saodvaatkens fprurten
11, waar vanfommige m kelt, en andere in tak-
ken gedeelt fy n : deefe voeren het Saad, als door
foo veele rivierkens, buyten de Saadballekens, dat
men fien kan , als men de Saadballekens een wey
nig drukt, op welken tyt . fy van een bleek ende
witagtig Saad vervult worden. Deefe Saaivaat-
kens, o f uyt de Natuur verdeelde Taraßaten, fies
men,dat allengskens naa de N ieren, daar de
Saadballekens op geplaatftfyn, vom loopen ; tot
fy de rok, die de Nieren bekleed, doorbooren , en
met verfeheyde takken daar door geloopen bebbendt
kk, in bet afbrengende Vat eyndigm. Deefe a f-
brengende Vaten fie l men aan de buytenfte kam
der Nieren, als in den omtrek der Nierengeplaatß
IUI , alwaar men ook bemerkt, dat de genoemde
Saodvaatkens met haar vereenigt worden.
Alhier is nu wel aan te n\crken , dat de Nieren
ook haar pis door het. felve afbrengende Vat ontlof-
fe n , waar door de Saadballekens haar Saad in de
| vemenging te gelyk uytßorfen. Op de wys, gelyk
het Saad en de P is in de Menfchßn door een
fisleid er gaat. En hoewelin de Menfcb het af-
Q.q qq qq qq q ^